46 Je mag hen als erfenis aan je zonen nalaten, als een blijvend bezit. Hen mag je als slaven voor je laten werken, maar je Israëlitische broeders mag je niet wreed behandelen.+
46 En GIJ moet hen als een erfenis aan UW zonen na U doorgeven, als een erfelijk bezit tot onbepaalde tijd.+ GIJ moogt hen als werkers gebruiken, maar UW broeders, de zonen van I̱sraël, moogt gij niet, de een de ander, met tirannie vertrappen.+