14 en met hem tien hoofden, één hoofd voor elk vaderlijk huis van alle stammen van Israël. Elk van hen stond aan het hoofd van een vaderlijk huis onder de duizenden* van Israël.+
14 en met hem tien oversten, één overste van elk vaderlijk huis van alle stammen van I̱sraël, en zij waren ieder een hoofd van het huis van hun vaderen onder de duizenden van I̱sraël.+