4 Heel Israël hoorde het nieuws: ‘Saul heeft een garnizoen van de Filistijnen verslagen en nu kunnen de Filistijnen Israël niet meer luchten of zien.’ Het volk werd dus opgeroepen om zich in Gi̱lgal+ bij Saul aan te sluiten.
4 En heel I̱sraël zelf hoorde zeggen: „Saul heeft een garnizoen van de Filistijnen verslagen en nu is I̱sraël bij de Filistijnen in een kwade reuk+ gekomen.” Het volk werd dus bijeengeroepen om Saul te volgen naar Gi̱lgal.+