22 Koning Nebukadne̱zar van Babylon stelde Geda̱lja,+ de zoon van Ahi̱kam,+ de zoon van Sa̱fan,+ aan over het volk dat hij in het land Juda had achtergelaten.+
22 Wat het volk+ betreft dat in het land Ju̱da achtergelaten was, dat Nebukadne̱zar, de koning van Ba̱bylon, achtergelaten had, over hen stelde hij nu Geda̱lja,*+ de zoon van Ahi̱kam,+ de zoon van Sa̱fan,+ aan.