17 Toen hij verderging, kwam er een man naar hem toe rennen die voor hem op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om eeuwig leven te krijgen?’*+
17 En toen hij zich weer op weg begaf, kwam er iemand toegesneld die voor hem op de knieën viel en hem de vraag stelde: „Goede Leraar, wat moet ik doen om eeuwig leven* te beërven?”+