19 Toch blijft het stevige fundament van God staan, met dit zegel: ‘Jehovah* kent degenen die bij hem horen’+ en ‘Laat iedereen die de naam van Jehovah* aanroept,+ zich afkeren van onrechtvaardigheid’.
19 Toch blijft het vaste fundament* van God staan,+ en het heeft dit zegel: „Jehovah* kent degenen die hem toebehoren”,+ en: „Een ieder die de naam van Jehovah* noemt,+ breke met onrechtvaardigheid.”+