15 De farao zei tegen hem: ‘Ik heb een droom gehad, maar er is niemand die hem kan uitleggen. Nu heb ik over jou horen zeggen dat je een droom maar hoeft te horen of je kunt hem uitleggen.’+
15 Toen zei Farao tot Jo̱zef: „Ik heb een droom gedroomd, maar er is niemand die hem kan uitleggen. Nu heb ikzelf over u horen zeggen dat gij een droom maar hoeft te horen om hem te kunnen uitleggen.”+