5 Toen zei God: ‘Hierdoor zullen ze geloven dat Jehovah, de God van hun voorvaders, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob,+ aan je verschenen is.’+
5 „Opdat”, om zijn woorden aan te halen, „zij mogen geloven dat Jehovah, de God van hun voorvaders,+ de God van A̱braham,+ de God van I̱saäk+ en de God van Ja̱kob,+ u is verschenen.”+