16 Hoe zullen de mensen anders weten dat ik en uw volk uw gunst hebben? Dat kan alleen als u met ons meegaat,+ zodat duidelijk is dat ik en uw volk verschillen van alle andere volken op aarde.’+
16 En waaraan nu zal men weten dat ik gunst gevonden heb in uw ogen, ik en uw volk? Is het niet doordat gij met ons meegaat,+ doordat ik en uw volk van elk ander volk dat op de oppervlakte van de aardbodem is, onderscheiden zijn?”+