21Jehovah zei verder tegen Mozes: ‘Zeg tegen de priesters, de zonen van Aäron: “Een priester mag zich niet verontreinigen in verband met een dode* onder zijn volk.+
21Voorts zei Jehovah tot Mo̱zes: „Spreek tot de priesters, Aä̱rons zonen, en gij moet tot hen zeggen: ’Voor een overleden ziel* mag niemand zich verontreinigen onder zijn volk.+