20 Vervolgens zei Jehovah tegen Aäron: ‘Je zult geen erfdeel hebben in hun land, en je zult geen stuk grond krijgen in hun midden.+ Ik ben je bezit* en je erfdeel onder de Israëlieten.+
20 Vervolgens zei Jehovah tot Aä̱ron: „In hun land zult gij geen erfdeel hebben, en een aandeel in hun midden zal u niet te beurt vallen.+ Ik ben uw aandeel en uw erfdeel in het midden van de zonen van I̱sraël.+