18 Maar de Israëlieten vielen hen niet aan, omdat de hoofden van de gemeenschap hun dat gezworen hadden in de naam van Jehovah,+ de God van Israël. De hele gemeenschap begon hierover tegen de hoofden te klagen.
18 En de zonen van I̱sraël sloegen hen niet, omdat de oversten van de vergadering het hun bij Jehovah, de God van I̱sraël,+ bezworen+ hadden. En de hele vergadering ging tegen de oversten murmureren.+