27 En de Gersonitische families+ van de Levieten kregen van de helft van de stam Manasse een vluchtstad voor personen die iemand hadden gedood, namelijk Gola̱n+ (in Ba̱san) met de omliggende weidegrond en ook Beë̱sthera met weidegrond — twee steden.
27 En voor de zonen van Ge̱rson,+ uit de families der levieten, was er uit de halve stam Mana̱sse+ de toevluchtsstad voor de doodslager, namelijk Gola̱n,+ in Ba̱san, en zijn weidegrond, en Beë̱sthera*+ en zijn weidegrond; twee steden.