2 riep hij heel Israël bij elkaar,+ de oudsten, de hoofden, de rechters en de beambten.+ Hij zei tegen ze: ‘Ik ben oud geworden en ik heb niet lang meer te leven.
2 dat Jo̱zua ertoe overging heel I̱sraël te roepen,+ zijn oudere mannen en zijn hoofden en zijn rechters en zijn beambten,+ waarop hij tot hen zei: „Wat mij betreft, ik ben oud geworden, ik ben vergevorderd in dagen.