30 De Danieten stelden het gesneden beeld+ op, en Jonathan,+ de zoon van Mozes’ zoon Ge̱rsom,+ en zijn nakomelingen werden priesters voor de stam Dan tot de dag waarop de inwoners van het gebied in ballingschap gingen.
30 Daarna richtten de zonen van Dan voor zichzelf het gesneden beeld+ op; en Jo̱nathan,*+ de zoon van Ge̱rsom,+ Mo̱zes’* zoon, hij en zijn zonen werden priesters voor de stam der Danieten tot de dag dat het land* in ballingschap werd gevoerd.+