30 Daarna ging David de Olijfberg*+ op. Hij huilde, zijn hoofd was bedekt en hij liep op blote voeten. Ook iedereen die bij hem was had zijn hoofd bedekt, en ze huilden terwijl ze de berg op gingen.
30 En Da̱vid besteeg de helling der Olijven,+ terwijl hij onder het opgaan weende, en zijn hoofd was bedekt;+ en hij ging barrevoets, en van al het volk dat bij hem was, bedekte ieder zijn hoofd, en zij klommen omhoog, wenend onder het opgaan.+