22 En koning A̱sa riep van zijn kant heel Ju̱da op+ — niemand werd vrijgesteld — en zij droegen voorts de stenen van Ra̱ma en de balken ervan, waarmee Baë̱sa aan het bouwen was geweest, weg; en koning A̱sa bouwde daarmee toen Ge̱ba+ in Be̱njamin, en Mi̱zpa.+