29 ‘Heb je gezien hoe Achab zich wegens mij heeft vernederd?+ Omdat hij zich voor mij heeft vernederd, zal ik de ellende niet tijdens zijn leven brengen. Tijdens het leven van zijn zoon zal ik de ellende over zijn huis brengen.’+
29 „Hebt gij gezien hoe A̱chab zich wegens mij heeft verootmoedigd?+ Omdat hij zich om mijnentwil heeft verootmoedigd, zal ik de rampspoed niet in zíȷ́n dagen brengen.+ In de dagen van zijn zoon zal ik de rampspoed over zijn huis brengen.”+