4 Je̱sua, Ba̱ni, Ka̱dmiël, Seba̱nja, Bu̱nni, Sere̱bja,+ Ba̱ni en Kena̱ni stonden op de verhoging+ van de Levieten en riepen met luide stem tot Jehovah, hun God.
4 Toen gingen Je̱sua en Ba̱ni, Ka̱dmiël, Seba̱nja, Bu̱nni, Sere̱bja,+ Ba̱ni [en] Kena̱ni staan op de verhoging+ der levieten en riepen met luider stem+ tot Jehovah, hun God.