6 zei Jesaja tegen hen: ‘Dit moeten jullie tegen je heer zeggen: “Dit zegt Jehovah: ‘Laat je niet bang maken+ door de woorden die jullie hebben gehoord, de woorden waarmee de bedienden van de koning van Assyrië+ mij hebben gelasterd.
6 Toen zei Jesa̱ja tot hen: „Dit dient GIJ tot UW heer te zeggen: ’Dit heeft Jehovah gezegd:+ „Wees niet bevreesd+ wegens de woorden die gij hebt gehoord, waarmee de bedienden+ van de koning van Assy̱rië schimpend over mij gesproken hebben.