-
Aantekeningen Markus — Hoofdstuk 2Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
Volgens het verslag over: Het Griekse voorzetsel epi dat hier wordt gebruikt kan een relatie van tijd uitdrukken of een relatie van plaats, zoals een plaats in de Schrift. De meeste vertalers zijn van mening dat het ‘toen Abjathar (...) was’ betekent. Maar zoals bij de aantekening over de overpriester Abjathar in dit vers wordt uitgelegd, ligt het door de historische gebeurtenis waar Jezus naar verwijst (1Sa 21:1-6) meer voor de hand het Griekse voorzetsel hier op te vatten als een plaatsaanduiding, dat wil zeggen een verwijzing naar een verslag in de Schrift. Een vergelijkbare Griekse constructie is te vinden in Mr 12:26 en Lu 20:37, waar veel vertalingen de weergave ‘in het verslag (verhaal) over’ gebruiken.
de overpriester Abjathar: Het Griekse woord dat hier wordt gebruikt kan worden vertaald met ‘hogepriester’ of ‘overpriester’. Die laatste weergave is op Abjathar het best van toepassing, want tijdens de beschreven gebeurtenis was zijn vader Achimelech de hogepriester (1Sa 21:1-6). Pas kort nadat David het huis van God is binnengegaan en het toonbrood heeft gegeten, wordt Abjathar voor het eerst in het verslag genoemd. Het lijkt erop dat Abjathar als zoon van hogepriester Achimelech in die tijd al als een belangrijke priester of overpriester diende. Hij was de enige zoon van Achimelech die wist te ontkomen aan het bloedbad dat de Edomiet Doëg aanrichtte (1Sa 22:18-20). Later werd hij hogepriester, blijkbaar tijdens het bewind van David. Ook de weergave hogepriester kan worden gebruikt, want de Griekse constructie die wordt weergegeven met ‘volgens het verslag over’, is breed op te vatten en kan verwijzen naar een groter gedeelte in 1 Samuël (hfst. 21-23), waarin meerdere keren wordt verwezen naar Abjathar, die later een bekende hogepriester werd. Sommige kenners van het Grieks geven de voorkeur aan de vertaling ‘in de tijd van hogepriester Abjathar’, wat ook op de hele periode kan slaan, met inbegrip van de tijd waarin Abjathar later hogepriester werd. In elk geval kunnen we er zeker van zijn dat Jezus’ woorden hier kloppen met de historische feiten.
huis van God: Duidt hier op de tabernakel. De gebeurtenis waar Jezus naar verwijst (1Sa 21:1-6) vond plaats toen de tabernakel in Nob was, kennelijk een plaats in het gebied van Benjamin, dicht bij Jeruzalem. (Zie App. B7, inzet.)
toonbroden: Zie aantekening bij Mt 12:4 en Woordenlijst.
-