-
Aantekeningen Lukas — Hoofdstuk 11Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
ongemarkeerde graven: Of ‘(herinnerings)graven die niet duidelijk zichtbaar zijn’. Over het algemeen schijnen Joodse graven niet opzichtig of rijkversierd te zijn geweest. Dit vers laat zien dat sommige graven zo onopvallend waren dat mensen eroverheen konden lopen en ceremonieel onrein konden worden zonder het te beseffen. Volgens de wet van Mozes werd iemand onrein als hij iets aanraakte dat met een dode te maken had, dus iemand die over zo’n slecht zichtbaar graf heen liep zou zeven dagen ceremonieel onrein zijn (Nu 19:16). De Joden pleisterden de graven elk jaar wit zodat ze goed zichtbaar waren en vermeden konden worden. In deze context bedoelde Jezus kennelijk dat mensen die veel met de farizeeën omgingen en hen als goede mensen zagen, onbewust besmet zouden raken door hun verdorven houding en onreine gedachten. (Zie aantekening bij Mt 23:27.)
-