29 Omdat we Gods kinderen* zijn,+ moeten we niet denken dat het Goddelijk Wezen op goud of zilver of steen lijkt, op een beeld dat het resultaat is van de vaardigheden en ideeën van mensen.+
29 Aangezien wij daarom Gods nageslacht zijn,+ moeten wij niet menen dat het Goddelijk Wezen*+ op goud of zilver of steen gelijkt, op iets wat door menselijke kunstvaardigheid en menselijk vernuft is gebeeldhouwd.+