-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 18Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
tentenmaker: Het Griekse skenopoios wordt hier gebruikt voor het ambacht van Paulus, Aquila en Priskilla. Er bestaan verschillende ideeën over wat voor ambachtsman er precies mee wordt aangeduid (tentenmaker, tapijtwever of touwslager), maar meerdere geleerden zijn van mening dat het waarschijnlijk ‘tentenmaker’ betekent. Paulus kwam uit Tarsus in Cilicië, een omgeving die bekendstond om cilicium, een geitenharen stof waarvan tenten werden gemaakt (Han 21:39). In de eerste eeuw vonden de Joden het eervol als een jonge man een vak leerde, zelfs als hij ook hoger onderwijs zou krijgen. Waarschijnlijk heeft Paulus het vak dus in zijn jeugd geleerd. Het was geen makkelijk werk, want cilicium was stug en ruw en daarom was het snijden en naaien ervan zwaar werk.
-