7 Want wat maakt jou anders dan anderen? Wat heb je dat je niet hebt gekregen?+ En als je het gekregen hebt, waarom schep je dan op alsof je het niet hebt gekregen?
7 Want wie doet u van een ander verschillen?+ Ja, wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen?+ Indien gij [het] nu inderdaad hebt ontvangen,+ waarom roemt+ gij dan alsof gij [het] niet hadt ontvangen?