3 En als ik al mijn bezittingen geef om anderen te eten te geven,+ en als ik mijn lichaam geef om te kunnen opscheppen, maar ik heb geen liefde,+ dan heb ik er helemaal niets aan.
3 En al geef ik al mijn bezittingen om anderen te spijzigen,+ en al geef ik mijn lichaam over+ om te kunnen roemen, maar heb geen liefde,+ dan baat het mij in het geheel niet.