Voetnoot
„En . . . ging ertoe over . . . te scheppen.” Hebr.: wai·jiv·raʼʹ (van ba·raʼʹ). Het voortduren van de handeling aangeduid door het imperfectum. Zie App. 3C.
„En . . . ging ertoe over . . . te scheppen.” Hebr.: wai·jiv·raʼʹ (van ba·raʼʹ). Het voortduren van de handeling aangeduid door het imperfectum. Zie App. 3C.