Voetnoot
LXXVg voegen de woorden toe die in Ro 3:13-18 staan: „Hun keel is een geopend graf, met hun tong hebben zij bedrog gepleegd. Addergif is achter hun lippen. En hun mond is vol van vervloeking en bittere uitlatingen. Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten. Verderf en ellende zijn op hun wegen, en de weg des vredes hebben zij niet gekend. Geen vrees voor God staat hun voor ogen.”