woensdag 16 maart
Ik zag een grote menigte, die niemand tellen kon. — Openb. 7:9.
In 1935 werd op een congres in Washington D.C door J.F. Rutherford de historische lezing ‘De grote schare’ gehouden. In zijn lezing legde broeder Rutherford uit wie tot de ‘grote schare’ of ‘grote menigte’ uit Openbaring 7:9 zouden behoren. Tot die tijd werd gedacht dat die groep een secundaire hemelse klasse van minder trouwe personen was. Broeder Rutherford legde aan de hand van de Bijbel uit dat de leden van de grote menigte niet zijn uitgekozen voor leven in de hemel. Ze zijn de andere schapen van Christus die ‘de grote verdrukking’ zullen overleven en voor eeuwig op aarde zullen leven (Openb. 7:14). Jezus beloofde: ‘Ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn. Ook die moet ik bij elkaar brengen. Ze zullen naar mijn stem luisteren, en ze zullen één kudde onder één herder worden’ (Joh. 10:16). Deze schapen zijn loyale Getuigen van Jehovah die het vooruitzicht hebben voor altijd in een paradijs op aarde te leven (Matth. 25:31-33, 46). w21.01 14 ¶1-2
donderdag 17 maart
Jullie zullen vanwege mijn naam door alle mensen worden gehaat. Maar wie volhardt tot het einde zal worden gered. — Matth. 10:22.
We hebben zelfdiscipline nodig om te volharden en ons predikingswerk af te krijgen (Matth. 28:19, 20). Met zelfdiscipline word je niet geboren. Van nature hebben we juist vaak de neiging de weg van de minste weerstand te kiezen. Zelfdiscipline vraagt om zelfbeheersing. Je hebt dus hulp nodig om jezelf te drillen om de dingen te doen die je misschien moeilijk vindt. Jehovah geeft je die hulp via zijn heilige geest (Gal. 5:22, 23). Paulus had zelfdiscipline. Maar hij gaf toe dat hij zijn lichaam moest ‘beuken’ om het juiste te doen (1 Kor. 9:25-27). Hij drong er bij anderen op aan discipline te hebben en alles ‘netjes en volgens regeling’ te doen (1 Kor. 14:40). Je hebt zelfdiscipline nodig om vast te houden aan een goede geestelijke routine, waartoe ook geregelde deelname aan de prediking behoort (Hand. 2:46). w20.09 6-7 ¶15-17
vrijdag 18 maart
Tot alle volken moet het goede nieuws worden gepredikt. — Mark. 13:10.
In veel landen kunnen we in vrijheid prediken. Woon jij in een land waar vrijheid van aanbidding is? Dan is het goed je af te vragen hoe je die vrijheid gebruikt. In deze spannende laatste dagen geeft Jehovah’s organisatie leiding aan de grootste predikings- en onderwijscampagne die de wereld ooit heeft gezien. Er is voor Jehovah’s volk dus veel te doen! Hoe kun je je voordeel doen met een periode van vrede? (2 Tim. 4:2) Je zou je omstandigheden kunnen bekijken om te zien of je in de prediking meer kunt doen of misschien zelfs kunt pionieren. Of misschien is dat mogelijk voor iemand anders in je gezin. Het is nu niet de tijd om geld en spullen te verzamelen, want die dingen kunnen we niet door de grote verdrukking heen meenemen (Spr. 11:4; Matth. 6:31-33; 1 Joh. 2:15-17). Veel verkondigers hebben een nieuwe taal geleerd zodat ze anderen kunnen helpen meer over Jehovah te leren. Ze krijgen hulp van Gods organisatie, die Bijbels materiaal produceert in meer dan 1000 talen! w20.09 16 ¶9-11