zondag 18 februari
Jij moet in alles je verstand erbij houden. — 2 Tim. 4:5.
Als je vervelende dingen meemaakt, kan je loyaliteit aan Jehovah en zijn organisatie op de proef worden gesteld. Wat kun je in zo’n situatie doen? Je moet je verstand erbij houden, wakker blijven en vaststaan in het geloof. Hoe houd je je verstand erbij? Door kalm te blijven, helder te denken en de dingen vanuit Jehovah’s perspectief te bekijken. Als je dat doet, zullen je gedachten niet worden beheerst door emoties. Ben je weleens gekwetst door wat een broeder of zuster deed, misschien zelfs iemand in een verantwoordelijke positie? Hoewel het waarschijnlijk niet zijn bedoeling was je pijn te doen, kan het zijn dat je er behoorlijk van schrok (Rom. 3:23; Jak. 3:2). Misschien dacht je: als een broeder zoiets kan doen, is dit dan wel Gods organisatie? Maar dat is precies de reactie waar Satan op hoopt (2 Kor. 2:11). Zulke negatieve gedachten kunnen ertoe leiden dat je je afscheidt van Jehovah en zijn organisatie. Dus raak niet verbitterd. w22.11 20 ¶1, 3; 21 ¶4
maandag 19 februari
Hoop op Jehovah. — Ps. 27:14.
Jehovah heeft ons de schitterende hoop op eeuwig leven gegeven. Sommigen hopen voor eeuwig als onsterfelijke geest in de hemel te leven (1 Kor. 15:50, 53). Maar de meesten hopen voor eeuwig op aarde te leven, volmaakt gelukkig en volmaakt gezond (Openb. 21:3, 4). Ongetwijfeld koester je je hoop, of je nu uitkijkt naar eeuwig leven in de hemel of op aarde. We kunnen zeker zijn van onze hoop voor de toekomst omdat Jehovah er garant voor staat (Rom. 15:13). We weten wat hij heeft beloofd en we weten dat hij zich altijd aan zijn woord houdt (Num. 23:19). We zijn ervan overtuigd dat hij de wens en de macht heeft om alles uit te voeren wat hij zegt dat hij zal doen. Je hemelse Vader houdt van je en wil dat je op hem vertrouwt. Als je echt op Jehovah hoopt, kun je beproevingen doorstaan en de toekomst met moed en vreugde tegemoet zien. w22.10 24 ¶1-3
dinsdag 20 februari
Ze zijn een opstandig volk, het zijn zonen die de wet van Jehovah niet willen horen. — Jes. 30:9.
Jesaja voorspelde dat Jehovah het volk ellende zou laten meemaken omdat ze niet wilden luisteren (Jes. 30:5, 17; Jer. 25:8-11). En dat gebeurde toen ze door de Babyloniërs als gevangenen werden weggevoerd. Maar er waren ook trouwe personen onder de Joden. Jesaja vertelde ze dat Jehovah op een dag zijn goedheid zou tonen door ze te laten terugkeren (Jes. 30:18, 19). En dat is precies wat er gebeurde. Jehovah maakte een eind aan hun ballingschap. Maar hun bevrijding zou niet meteen komen. Jesaja zei: ‘Jehovah wacht geduldig tot hij jullie zijn goedheid kan tonen.’ Daaruit bleek dat er tijd voorbij zou gaan voordat trouwe personen gered zouden worden. De Israëlieten brachten uiteindelijk 70 jaar in Babylon door voordat een overblijfsel mocht terugkeren naar Jeruzalem (Jes. 10:21; Jer. 29:10). De tranen van verdriet veranderden in tranen van vreugde toen ze eenmaal terug waren in hun eigen land. w22.11 9 ¶4