-
Anderen aanmoediging schenkenDe Wachttoren 1963 | 1 oktober
-
-
en door bereid te zijn niet alleen ongemakken te verduren, maar zelfs ons leven en onze vrijheid te riskeren wanneer dit nodig is om elkaar op te bouwen, verschaffen wij elkaar de moed Gods Woord onbevreesd te spreken. Mogen al Jehovah’s opgedragen getuigen zulke gelegenheden om elkaar aan te moedigen, volledig blijven benutten.
20. Welke raad treffen wij in 1 Thessalonicenzen 5:11-15 aan betreffende het ’opbouwen van elkaar’?
20 Laten wij derhalve acht slaan op de noden van degenen met wie wij in contact komen en laten wij het voorbeeld van onze Vader in de hemel en zijn Zoon navolgen door elkaar aan te moedigen. „Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op, gelijk gij dit ook doet.” Wanneer wij over onze christelijke opzieners spreken en met hen samenwerken, dienen wij hen derhalve op te bouwen en het standpunt dat anderen ten opzichte van hen innemen, gunstig te beïnvloeden. „Wij verzoeken u, broeders, hen, die onder u zich moeite getroosten, die u leiden in den Here en u terechtwijzen, te erkennen, en hen zeer hoog te schatten in liefde, om hun werk. Houdt vrede onder elkander.” Aan de andere kant dienen jullie, opzieners, jullie broeders niet te ontmoedigen maar veeleer aan te moedigen. „Wijst de ongeregelden terecht, beurt de kleinmoedigen op, komt op voor de zwakken, hebt geduld met allen.” Ongeacht wie wij zijn of met wie wij in contact komen, of dit nu thuis, in de christelijke gemeente of tijdens ons werelds werk gebeurt, „ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen” (1 Thess. 5:11-15). Ja, laten wij elkaar aanmoedigen.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1963 | 1 oktober
-
-
Vragen van lezers
● Volgens de Mozaïsche wet op jaloezie, moest een vrouw, wanneer haar echtgenoot haar van ontrouw verdacht, bitter water drinken en indien zij schuldig was aan overspel, zou haar dij invallen en haar buik zwellen. Was dit resultaat een wonder of is er een natuurlijke verklaring voor? Zou men dit een zogenaamd godsoordeel kunnen noemen? — G. B., Libanon.
Deze wet op jaloezie staat in Numeri 5:12-31 opgetekend. Indien een man zijn vrouw van ontrouw verdacht, moest hij haar bij de priester brengen. De priester stelde haar dan voor het aangezicht van Jehovah, nam wat heilig of zuiver, fris water, strooide er wat stof van de vloer van de tabernakel in en spoelde of wiste de vervloekingen die hij had opgeschreven, erin af. Om welke vervloekingen het hier gaat, wordt vermeld in 5 de verzen 19 tot en met 22 (NW): „En de priester moet haar doen zweren, en hij moet tot de vrouw zeggen: ’Indien er geen man bij u gelegen heeft en indien, terwijl gij onder uw echtgenoot stondt, gij u niet in enige onreinheid hebt afgewend, zijt dan vrij van de uitwerking van dit bittere water dat een vloek met zich brengt. Maar gij, ingeval gij u hebt afgewend terwijl gij onder uw echtgenoot stondt en ingeval gij u hebt verontreinigd en de een of andere man buiten uw eigen echtgenoot zijn zaad in u heeft uitgestort, —’ De priester moet nu de vrouw doen zweren met een eed waarbij vervloeking is betrokken, en de priester moet tot de vrouw zeggen: ’Moge Jehovah u als een vloek en een eed te midden van uw volk stellen doordat Jehovah uw dij laat invallen en uw buik laat zwellen. En dit water dat een vloek met zich brengt, moet uw ingewanden binnengaan om uw buik te doen zwellen en de dij te doen invallen.’ Hierop moet de vrouw zeggen: ’Amen! Amen!’” De vrouw dronk van het water en als zij schuldig was, viel haar dij in en zwelde haar buik op, doch indien zij onschuldig was, deerde het water haar niet: „Zij moet dan vrij zijn van een dergelijke straf en zij moet met zaad worden bevrucht.” — 5 Vs. 28, NW.
Wat er nu precies wordt bedoeld met het zwellen van de buik en het invallen van de dij is niet zeker. Klaarblijkelijk wordt dij hier echter gebruikt als een eufemisme voor of een discrete verwijzing naar de voortplantingsorganen, zoals ook het geval is in Genesis 46:26, NW. Het is logisch dat indien er enige lichaamsdelen aangetast zouden worden, dit de delen zouden moeten zijn die het kwaad hebben bedreven, iets waarop ook werd gedoeld toen Jezus in figuurlijke zin sprak over het zich ontdoen van een lichaamsdeel dat iemand het binnengaan in het Koninkrijk zou beletten (Mark. 9:43-47). Men neemt aan dat de uitdrukking „invallen” „verschrompelen” (KB) betekent en er dus op duidt dat de voortplantingsorganen wegkwijnden, terwijl de vruchtbaarheid en het vermogen zwanger te worden, verdwenen. Dit standpunt is in harmonie met de verklaring dat indien de vrouw onschuldig was, zij bevrucht moest worden, wat inhoudt
-