-
Jehovah, een betrouwbare toevluchtDe Wachttoren 1979 | 1 juni
-
-
de goddelozen doen regenen valstrikken, vuur en zwavel en een verzengende wind, als het deel van hun beker. Want Jehovah is rechtvaardig; hij heeft werkelijk rechtvaardige daden lief. De oprechten zijn het die zijn aangezicht zullen aanschouwen.” — Ps. 11:4-7.
David was er zeker van dat hij niet vergeefs naar Jehovah als zijn toevlucht zou opzien. Hij besefte dat de Allerhoogste, Degene die zijn troon in de hoogste hemelen heeft, waakt. Jehovah’s ogen dringen tot het hart van de dingen door. Niets ontgaat aan zijn aandacht. Aangezien Jehovah’s ogen op de rechtvaardigen zijn, weet hij wat zij nodig hebben, zodat hij hen te hulp kan komen. Aan de andere kant haat de Allerhoogste mannen van geweld, en daarom doet het onderzoek dat hij naar hen instelt, hun rampspoed zeker zijn. De tijd zal stellig komen dat de goddelozen gedwongen zullen worden de doodaanbrengende drank van Jehovah’s oordelen te drinken, welke te vergelijken zijn met valstrikken, vuur, zwavel en een verzengende wind die de plantengroei doet verwelken. Zij zullen niet aan de voltrekking van Gods oordelen kunnen ontkomen. Het zal zijn alsof valstrikken als regen uit de hemel neervallen. Omdat Jehovah zelf rechtvaardig is en rechtvaardige daden liefheeft, zullen de oprechten een grootse redding meemaken. Gods aangezicht zal in een uiting van liefde en goedkeuring naar hen gericht blijken te zijn. Zij zullen Gods aangezicht zien als personen die zijn zegen en gunst genieten.
De woorden van de psalmist kunnen in moeilijke tijden beslist een werkelijke bron van troost voor ons zijn. Er zijn natuurlijk tijden waarin wij gevaar wijselijk ontvluchten, zoals David deed toen hij wegens Absaloms opstand Jeruzalem verliet (2 Sam. 15:14). Zelfs Jezus Christus gebood zijn volgelingen: „Wanneer men u in de ene stad vervolgt, vlucht dan naar een andere” (Matth. 10:23). De woorden van de psalmist moedigen ons er echter toe aan overijlde handelingen, waardoor gebrek aan geloof in Jehovah wordt weerspiegeld, te vermijden. Door naar de Allerhoogste als onze toevlucht te blijven opzien, zullen wij ons van zijn goedkeuring verzekeren. Hij zal ons niet in de steek laten. — Rom. 8:38, 39.
-
-
Een wijze spreukDe Wachttoren 1979 | 1 juni
-
-
Een wijze spreuk
„Voor een dwaas is ware wijsheid te hoog; in de poort zal hij zijn mond niet opendoen”, zei Salomo in Spreuken 24:7.
Wat bevat deze korte spreuk een scherpzinnig onderricht! Voor de dwaze mens is ware wijsheid te hoog, als het ware buiten zijn bereik. Hij wil geen poging doen om ze te bereiken. Een andere vertaling van het oorspronkelijke Hebreeuws luidt dat ’wijsheid als koralen is’. Onder de mensen uit de oudheid was aantrekkelijk, als versiering dienend koraal kostbaar. Men zou kunnen zeggen dat ware wijsheid te duur is voor de dwaze mens. Hij wil de prijs van de moeite die het kost, niet betalen, of de offers die ervoor nodig zijn ze te verkrijgen, niet brengen.
In het Israël uit de oudheid vergaderden de wijze oudere mannen bij de stadspoort om te oordelen inzake geschillen en raad te geven. Dat was voor de dwaas geen plaats om vrijuit te spreken. Men zou hem daar zelfs niet vinden om wijze raad te vragen. In plaats van zijn mond in de poort open te doen, zou hij zijn dwaze gepraat elders verkondigen.
Door de feiten in verband met de „dwaas” aanschouwelijk voor te stellen, helpt Salomo ons werkelijk de waarde van wijsheid te beseffen.
-