-
Voordelen en beloningen van het bezitten van geestelijke zekerheidDe Wachttoren 1975 | 15 maart
-
-
toenemen en Satan de Draak onophoudelijk oorlog tegen hen voert, hebben zij reeds heel wat noodsituaties doorstaan. In overeenstemming met zijn belofte is Jehovah echter altijd met hen geweest en heeft Hij hen nooit als Zijn getuigen verloochend. In de enorme nood die nog voor hen in het verschiet ligt, wanneer deze goddeloze wereld in een algehele vernietiging aan haar einde komt, zal Jehovah met zijn aanbidders zijn en dit op wonderbare wijze kenbaar maken! In plaats van toe te laten dat zij door al hun zichtbare en onzichtbare vijanden op een oneervolle wijze worden vernietigd, zegt Jehovah: „Ik zal hem verlossen en hem verheerlijken” of „tot ere brengen”. — Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap.
33, 34. In welk opzicht worden Jehovah’s aanbidders, nadat zij zijn verlost, door Hem verheerlijkt?
33 De hier beloofde verheerlijking duidt niet noodzakelijkerwijs op de verheerlijking van de leden van het gezalfde overblijfsel van het geestelijke Israël in de hemel met de regerende Koning Jezus Christus. Dit zal op Jehovah’s bestemde tijd gebeuren, na een beloofde „lengte van dagen”.
34 Maar Hij heeft reeds schitterende verlossingen voor zijn aanbidders op aarde teweeggebracht, hetgeen hun geestelijke heerlijkheid heeft gebracht, tot eer van Zijn naam. Na zulke goddelijke verlossingen is hun het voorrecht geschonken zich in glorie te verheffen boven hun vijanden, die ook Zijn vijanden zijn. Tot op de huidige dag zijn zij als Zijn getuigen en bekendmakers van Zijn onoverwinnelijke Messiaanse koninkrijk met verdere dienst op aarde geëerd. Gedurende de naderende „grote verdrukking” van de wereld en het hoogtepunt ervan in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–mágedon zal vanzelfsprekend Jehovah’s grootste en meest opmerkelijke verlossing van hen komen. Zij zullen die „grote verdrukking”, waarin de wereld wordt vernietigd, overleven en in de glorie van de winnende zijde van die Oorlog aller oorlogen delen! Zij zullen geëerd worden met het voorrecht Gods nieuwe ordening voor deze aarde te mogen betreden.
35. Ten einde welke eer op aarde te genieten zullen zij aldus in leven blijven, en door welke daad van Gods zijde wordt dit voor hen mogelijk gemaakt?
35 Aldus zullen zij in leven blijven ten einde de eer te genieten degenen te zijn die door de Allerhoogste God worden verlost wanneer hij zegevierend oorlog voert voor de rechtvaardiging van zijn universele soevereiniteit en de heiliging van zijn waardige naam (Openb. 16:14, 16; Ezech. 38:23; Ps. 83:18). Dit wordt door de redding die hij hun schenkt, voor hen mogelijk gemaakt. Tot besluit van deze schitterende psalm zegt Jehovah door bemiddeling van zijn psalmist: „Met lengte van dagen zal ik hem verzadigen, en ik zal hem de redding door mij doen zien.” — Ps. 91:16.
36. Wanneer werd het vooruitzicht om Gods „oorlog” te Har–mágedon te overleven, voor de blik van het overblijfsel geopend, en in hoeverre zullen zij met „lengte van dagen” op aarde verzadigd worden?
36 Pas vanaf het einde van het jaar 1928 kreeg het gezalfde overblijfsel van het „Israël Gods” het geestelijke inzicht dat zij het vooruitzicht hadden de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–mágedon te overleven en hier op aarde Jehovah’s rechtvaardige nieuwe ordening binnen te gaan. (Zie The Watch Tower van 15 december 1928, blz. 376, paragraaf 35, 36.) En nu het jaar 1975 is aangebroken, zien enkele duizenden van het gezalfde overblijfsel die nog op deze aarde in leven zijn, naar de verwezenlijking van dat vreugdevolle vooruitzicht uit. De toenemende „grote schare” van hun met schapen te vergelijken metgezellen zien er te zamen met hen naar uit de Nieuwe Ordening binnen te gaan zonder dat er een onderbreking komt in hun leven. In de Nieuwe Ordening zal Jehovah God nog meer jaren aan de „lengte van dagen” van het gezalfde overblijfsel toevoegen, totdat de leden ervan het punt hebben bereikt dat zij in dit opzicht ’verzadigd’ zijn. Het staat nog te bezien of zij hier nog op aarde zullen worden gehouden om het begin van de opstanding van de aardse doden mee te maken en getrouwe getuigen uit oude, voorchristelijke tijden te ontmoeten. Zij zouden het erg fijn vinden wanneer zij dit zouden mogen beleven voordat zij van het aardse toneel worden weggenomen om de hemelse beloning met Christus te ontvangen.
37. Met welke „lengte van dagen” zullen de leden van de „grote schare” verzadigd kunnen worden?
37 Degenen van de „grote schare” die helemaal door de beslissende beproeving na het einde van Christus’ duizendjarige regering over de mensheid heen trouw blijven aan de Universele Soeverein Jehovah God, zullen verzadigd worden met „lengte van dagen” tot een eeuwig leven, een leven zonder einde in het aardse „Paradijs van Geneugte” onder Jehovah’s universele soevereiniteit. O, wat is de aanbidding van Jehovah lonend!
38. Ook al sterft iemand die „in de schuilplaats van de Allerhoogste woont” vóór het einde van Gods oorlog te Har–mágedon en het in de afgrond werpen van Satan, waarom wordt hierdoor dan beslist niet de uiterst grote belangrijkheid van de geestelijke zekerheid weerlegd?
38 Waarderen wij nu de geestelijke zekerheid die Jehovah God verschaft en verlangen wij er oprecht naar? Is deze soort van zekerheid niet van het allergrootste belang indien wij beschermd willen worden ten einde de glorierijke beloningen te ontvangen die Hij voor al zijn getrouwe aanbidders heeft weggelegd? Allen die vol vertrouwen in Jehovah’s plaats van zekerheid blijven en „in de schuilplaats van de Allerhoogste [wonen]”, zullen „de redding door mij”, door Jehovah, mogen zien (Ps. 91:16). Dit zal zelfs het geval zijn indien iemands dagen in getrouwheid door middel van de dood worden besnoeid voordat de Nieuwe Ordening na Jehovah’s „oorlog” te Har–mágedon en nadat Satan en zijn demonen in de afgrond zijn geworpen, werkelijk wordt ingeluid (Openb. 20:1-6). Door middel van de beloofde opstanding van de doden kan de Almachtige God nog altijd redding verschaffen uit een dood in getrouwheid. Degenen die de goddelijke plaats van geestelijke zekerheid verlaten, zullen de komende „grote verdrukking” nooit met Gods goedkeuring doorstaan en zullen de redding door Hem niet zien!
39. Welk genoegen dienen wij Jehovah in het geval van elkeen van ons te gunnen, en hoe kunnen wij Hem dit genoegen laten hebben?
39 Jehovah zal er behagen in scheppen ons de redding door Hem en door bemiddeling van Jezus Christus zijn Zoon te doen zien. Mogen wij Hem op liefdevolle wijze in het geval van elkeen van ons dit goddelijke genoegen gunnen. Wij kunnen dit doen door op een waardige wijze in de „schuilplaats” van geestelijke zekerheid te blijven die hij voor Zijn getrouwe aanbidders heeft verschaft. — Spr. 21:31; Openb. 7:9-17.
-
-
Oude heidense riten bestaan nog steedsDe Wachttoren 1975 | 15 maart
-
-
Oude heidense riten bestaan nog steeds
● De bijbel spreekt over een tijd waarin de streek die als Samária bekend stond, door een hevige droogte en hongersnood werd getroffen en vertelt hoe aanbidders van de heidense god Baäl, een god van de landbouw en de vruchtbaarheid, zijn aandacht probeerden te trekken door ’zich insnijdingen te maken, totdat zij dropen van het bloed’ (1 Kon. 18:2, 28). Dat lijkt misschien vreemd. Maar hetzelfde wordt in deze tijd, 2800 jaar later, nog gedaan.
Onder het kopje „Zij geselen hun lichaam tot bloedens toe om verzoening te doen voor een goede oogst”, beschrijft de Italiaanse krant „Corriere di Napoli” een speciale rite die de mensen in de landbouwgemeenschap Guardia Sanframondi, in Italië, bij hun aanbidding van „de Maagd” in acht nemen. De eerste deelnemers zijn „mannen die een kap dragen en die zichzelf met een . . . keten tot bloedens toe op de borst slaan”. Dan komen er anderen die „roeden met doornige punten” gebruiken voor hetzelfde doen. Onder dit slaan en bloeden vroegen de mensen om de „bescherming van de Madonna”, in de hoop een goede oogst te zullen hebben.
De geïnspireerde apostel Paulus sprak over zichzelf opgelegde devoties met hun „zelfvernedering en lichamelijke hardheid” en toonde aan dat dergelijke dingen geen ware godsvrucht tot gevolg hadden. De ware God verlangt geen zelfkastijding om zijn aandacht te trekker. — Kol. 2:23, Sint-Willibrordvertaling.
-