-
Veracht de onbemiddelde nietDe Wachttoren 1977 | 1 november
-
-
aanspraak op het eigendomsrecht op alle rijkdom die er bestaat (Ps. 50:7-12; Hand. 17:24). Elke poging om Gods gunst te kopen zonder van harte gemeende, godvruchtige werken te verrichten, is niets anders dan omkoperij. Maar bij Jehovah, onze God, is geen onrechtvaardigheid, noch partijdigheid, noch aanneming van steekpenningen” (2 Kron. 19:7). Rijkdom schenkt in Gods oordeel geen voordeel.
Terzelfder tijd vormt armoede geen beletsel. De armen behoeven niet bang te zijn dat hun geringe status hen niet in aanmerking doet komen voor Gods goede wil. Psalm 69:33 geeft de verzekering dat „Jehovah luistert naar de armen”. Er is in Gods ogen niets wat de rijke gunstig onderscheidt van de arme. „De rijke en de onbemiddelde hebben elkaar ontmoet. De Maker van hen allen is Jehovah” (Spr. 22:2). Jehovah onderzoekt bij de oordeelsvoltrekking geen portefeuilles. Hij „doorvorst het hart . . . om aan een ieder te geven naar zijn wegen”. — Jer. 17:10.
Jezus Christus beziet de dingen precies zoals zijn Vader. Christus nodigde allen uit tot hem te komen om geestelijk verkwikt te worden, of zij nu rijk of arm, jong of oud, slaven of vrijen waren (Matth. 11:28). Zowel rijken als armen trokken voordeel van zijn onderwijs en wonderen. De rijksten ontvingen niet meer dan de armsten. Allen kregen de gelegenheid het goede nieuws te horen en er gehoor aan te geven, en Jezus leerde hen hun naasten lief te hebben als zichzelf. — Matth. 22:39.
Aangezien de meeste rijken Jezus negeerden, trokken de armen en nederigen het meeste voordeel van zijn tijd en aandacht. Hij veroordeelde de huichelachtige schriftgeleerden en Farizeeën omdat zij hebzuchtig het beste voor zichzelf eisten (Matth. 23:2-7). Hij duldde ook geen enkele poging van een van zijn discipelen om meer aanzien te verkrijgen dan de anderen.
ELKAAR EER BETONEN
Willen wij een gunstig oordeel van Jehovah God ontvangen, dan moeten wij billijk en onpartijdig jegens anderen handelen. „Hij die de onbemiddelde bespot, heeft zijn Maker gesmaad”, terwijl „wie de arme gunst betoont [Hem] verheerlijkt” (Spr. 17:5; 14:31). Jehovah beloont degenen die consideratie tonen jegens anderen die gebrek hebben, en „hij die aan de onbemiddelde geeft, zal geen gebrek hebben” (Spr. 28:27). Onze aanbidding kan maar weinig betekenis hebben als wij „partijdig onderscheid” maken waardoor anderen worden neergehaald. — Jak. 3:17.
Dientengevolge delen christenen vreugdevol het goede nieuws van Gods koninkrijk met allen die luisteren. Zij zijn net zo bereid nederige huizen in de armste buurt te bezoeken als naar de imposante woningen van de welgestelden te gaan. Ieder mens wordt als een van de velen beschouwd voor wie Jezus zijn leven heeft gegeven (Matth. 20:28). Allen die de hoedanigheden als van een schaap vertonen, hebben recht op alle geestelijke voorzieningen die door de christelijke gemeente zijn getroffen.
Binnen de gemeente is voor daden van begunstiging geen plaats. In de eerste eeuw G.T. werden degenen die er begunstigingen op na hielden grondig veroordeeld als personen die iets zondigs beoefenden (Jak. 2:1-9). Zowel de nederige als de rijke dient zonder partijdigheid geestelijke aandacht en verzorging te ontvangen. — Lev. 19:15.
De onbemiddelden vormen een integrerend deel van de gemeente. Daarom dient hun niet het gevoel gegeven te worden dat zij ’er niet bij horen’, omdat er onder bepaalde personen een kliekjesgeest zou bestaan. Tot degenen die volgens Jezus’ raad als een bewijs van echte gastvrijheid op een feest uitgenodigd moesten worden, behoorden ook „armen” (Luk. 14:12-14). En indien enkele christenen zich materiële dingen hebben aangeschaft die bepaalde medegelovigen zich niet kunnen veroorloven, zullen deze overvloedig bedeelden natuurlijk niet ’opzichtig geuren met hun middelen voor levensonderhoud’. — 1 Joh. 2:16.
Hoe beoordeelt u dus iemands waarde? Kijk nauwkeurig naar wat hij is en niet naar wat hij heeft. Meet hem af naar zijn succes in het aankweken van christelijke hoedanigheden. Is hij iemand die Jehovah vreest? (Ps. 111:10) Heeft hij een groot geloof? (Hebr. 10:38, 39) Is hij gastvrij? (Rom. 12:13) Is hij vriendelijk en toont hij zich bereid anderen te vergeven? (Ef. 4:32) Staat hij bekend om een waarheidsgetrouwe en gezonde spraak? (Ef. 4:29; Tit. 2:6-9) Spreidt hij de liefde ten toon waaraan Christus’ discipelen herkenbaar zouden zijn? (Joh. 13:35) Dan is dit beslist de soort van persoon die u tot vriend zult willen hebben!
-
-
Een nieuwe president voor het WachttorengenootschapDe Wachttoren 1977 | 1 november
-
-
Een nieuwe president voor het Wachttorengenootschap
JEHOVAH’S werk op aarde blijft onder leiding van de op de troon geplaatste Koning, Jezus Christus, op grootse wijze voorwaarts gaan. Met het heengaan van onze geliefde broeder Nathan H. Knorr op 8 juni 1977, werd het nodig een nieuwe president te kiezen voor de Watch Tower Bible and Tract Society van Pennsylvanië, de corporatie die de activiteiten
-