-
Een nieuwe priesterschap begintDe Wachttoren 1966 | 15 mei
-
-
ook een verandering van de wet.” (Hebr. 7:12) Jezus was het hoofd van een nieuwe priesterschap en zijn volgelingen, samengesteld uit de apostelen en anderen die hij tijdens de afgelopen negentienhonderd jaren heeft uitgekozen en van wie het gezamenlijke aantal 144.000 is onder hun ene hoofd Christus Jezus, vormen een nieuwe priesterschap en dienen in verband met een nieuw verbond. Door Gods onverdiende goedheid heeft hij een nieuw samenstel van dingen voortgebracht, in de plaats van het vroegere joodse samenstel van dingen met zijn onvolmaakte priesterschap en dieroffers. Het nieuwe samenstel van dingen, gebaseerd op Christus’ eigen slachtoffer, is werkzaam onder het nieuwe verbond. Dit slachtoffer maakt de vergeving van de zonden der mensheid mogelijk.
17. (a) Waarom bestaat er geen noodzaak voor herhaalde offers, zoals die van dieren of de mis? (b) Waar bevindt Jezus zich als de Melchizedekiaanse Hogepriester? (c) Wat heeft hij voor de mensheid in petto, en wanneer zal de nieuwe priesterschap de voordelen van Jezus’ offer aan de mensheid toedienen?
17 Er bestaat derhalve geen noodzaak voor herhaaldelijke slachtoffers zoals de levitische priesterschap in de afstammingslijn van Aäron gewoon was in de tempel te offeren, noch een herhaald misoffer, zoals wordt gedaan door de priesterschap van de christenheid, doch het ene offer van Christus Jezus is geofferd en thans is er geen sprake van herhaalde offers. Zijn offerandelijke werk daarentegen is verricht en Christus Jezus is in het hemelse Sion geïnstalleerd, daar gelegd als een beproefde steen, een kostbare hoeksteen van een vast fundament, in vervulling van de profetie van Jesaja 28:16. Hij werd negentien eeuwen geleden door het aardse Sion verworpen, doch thans verblijft hij in het geestelijke Sion, het hemelse Sion, en ten gevolge van zijn offer beschikt hij over een overvloedige voorraad brood des levens voor de mensheid, hetwelk hij op het punt staat uit te delen. Zoals Paulus in Hebreeën 9:28 zegt: „Zo werd ook de Christus eens voor altijd geofferd om de zonden van velen te dragen, en de tweede maal dat hij verschijnt, zal het afgescheiden van zonde zijn en aan hen die vurig naar hem uitzien voor hun redding.” In 1918 maakte hij er een begin mee zijn getrouwe gemeente op te wekken om bij hem te zijn. Er zijn er nog enkelen op aarde die het vooruitzicht hebben zich in de nabije toekomst met hem te verenigen. Gedurende de duizendjarige regering van Christus zal zijn gemeente van onderpriesters in de hemelen met hem dienen als koningen en priesters en zij zullen het glorierijke voorrecht hebben de voordelen van Christus’ offer aan de getrouwe mensheid op aarde uit te delen. Het is dus niet tot de een of andere bisschop of zelfs niet tot een Pontifex Maximus, doch tot de Melchizedekiaanse Hogepriester Jezus Christus in het hemelse Sion dat alle mensen die geloof bezitten zich moeten wenden. — Openb. 20:6.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1966 | 15 mei
-
-
Vragen van lezers
● Nadat Jehovah de eerstgeborenen van Egypte met de dood had geslagen, deelde Farao ten slotte de Israëlieten mee dat zij Egypte konden verlaten. Hij zei: „Gaat! En wilt ook mij zegenen” (Ex. 12:32). Wat bedoelde Farao hiermee?
Farao bedoelde helemaal wat hij zei — hij wenste een zegen. Nadat hij de Israëlieten toestemming had gegeven met al hun kleinvee en hun runderen heen te gaan, wenste hij niet dat zij en hun leider, Mozes, hem zouden vervloeken en hem kwaad zouden toewensen terwijl zij vertrokken. Hij was al genoeg geplaagd. Nu gaf hij ten slotte wat de God van Israël van hem eiste. Aangezien de Israëlieten hun kleinvee en runderen verlangden ten einde God offers te brengen, verlangde Farao nu hij deze dieren afstond, dat de Israëlieten wanneer zij hun God Jehovah slachtoffers zouden brengen, eraan zouden denken dat zij ten behoeve van Farao en zijn volk God zouden smeken of zij allen weer mochten genezen van de uitwerking van de vreselijke plagen waarmee zij bezocht waren.
-