-
Wereldheerschappij op de schouder van de VredevorstDe Wachttoren 1966 | 1 januari
-
-
zal het een duizendjarig werkprogramma zijn, zonder inmenging van de Duivel en zijn demonen (Openb. 20:1-6, PC). De Vredevorst heeft thans onsterfelijk hemels leven en hij zal als wereldbestuurder geen opvolger nodig hebben en er zal ook geen opvolger zijn. — Hebr. 7:15-25, PC.
65. (a) Tot wiens welzijn en tot wiens heerlijkheid zal de tenuitvoerlegging van dat werkprogramma strekken? (b) Waarom zullen de engelen hetgeen zij in Lukas 2:14 zeiden, niet tevergeefs hebben gezegd?
65 Hoeveel goeds zal hij, die thans bekleed is met alle macht in hemel en op aarde, te zamen met zijn verheerlijkte kerk of gemeente gedurende de duizend jaar van zijn regering voor de gehele mensheid kunnen doen! Hoezeer zal dit tot de glorie of heerlijkheid van God zijn vader strekken! Het was derhalve niet tevergeefs dat het leger van hemelse engelen ten tijde van zijn menselijke geboorte negentien eeuwen geleden, eensgezind zei: „Glorie aan God in den hoge, en vrede op aarde onder de mensen van goede wil!” (Luk. 2:14, PC) De profetie waarin zijn geboorte, zijn regering en zijn titels worden voorzegd, luidt: „Zijn rijk zal toenemen, en aan vrede zal geen einde zijn” (Jes. 9:6, 7, Dy; vs. 5, 6, NBG). De toekomst voor de gehele mensheid is dus zeker. De ijver van de Heer der heirscharen zal de vervulling van de profetie tot stand brengen.
66. Wat dienen wij voortaan te zoeken, willen wij ons verheugen in de eindeloze vrede die aan mensen van goede wil beloofd is?
66 U allen, voor wie het Lam Gods is gestorven en wederom tot leven werd opgewekt en tot de hemel werd verhoogd, wilt u zich in die eindeloze vrede verheugen? Aangezien dat uw wens is, zoekt dan voortaan dat eeuwige leven, zoals het wordt aangeboden door de Here God door bemiddeling van zijn Vredevorst en door middel van de wereldheerschappij die op zijn schouder rust.
-
-
Hoe groot is de mens?De Wachttoren 1966 | 1 januari
-
-
Hoe groot is de mens?
● Bij het lezen van het dagelijks gebluf van wereldleiders in de kranten, wordt men er steeds weer aan herinnerd dat zij de goddelijke kleinering niet ter harte hebben genomen: „Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet?” Het zou goed zijn als mensen die machtige posities bekleden, eens bij de volgende feiten stilstonden: Alle bewoners van de aarde zouden in een kist van twee en een halve kubieke kilometer inhoud gepakt kunnen worden. Deze kist, volgepropt met alle menselijke lichamen, zou de Grand Canyon, in de Amerikaanse staat Arizona, niet kunnen overbruggen, noch een enkele krater als de Haleakala of de Mauna Kea (op de Hawaii-eilanden) kunnen vullen. In menige wildernis of jungle op het noordelijk of zuidelijk halfrond zouden vogels en andere dieren door haar val slechts een ogenblik worden opgeschrikt. In volume zou de kist door de hoeveelheid water die per dag door de Amazone stroomt, worden overtroffen. Onze aardbol zelf is een van de kleine planeten van ons zonnestelsel, waar de zon, die 332.000 maal de massa van de aarde heeft, de centrale plaats inneemt. Maar hoeveel van de ruimte nemen de zon en haar planeten in beslag? Kijk eens op een sterrenkaart van de melkweg. De melkweg is een sterrenstelsel waarin het zonnestelsel functioneert. Als een platte schijf uitgespreid vullen de sterren onregelmatig de vlakke aanblik van de hemel. Vlak onder de buitenste rand van de schijf vindt u een kruimeltje. Dit onbeduidende stipje vertegenwoordigt ons gehele zonnestelsel! Vanuit zijn betrekkelijk stationaire observatiepost heeft de mens klaarblijkelijk heel weinig van het universum gezien, zelfs met het reuzenoog van Mt Palomar. Maar toch heeft zijn observatie tot de conclusie geleid dat de melkweg niet het enige eiland in het universum is met veelvuldige zonnestelsels. Voordat de zichtbare begrenzingen van de ruimte door de spiegel van de 200-inch telescoop van Mt Palomar tot één miljard lichtjaren waren uitgebreid, schatten geleerden dat ten minste 200 miljoen andere galactische stelsels om de astrofysische voorrang met de melkweg wedijverden. Wie zou thans de mogelijkheid willen betwisten dat indien mensen, astronomen, een miljard lichtjaren (licht legt per jaar een afstand van ongeveer 10 biljoen kilometer af) in, laten wij zeggen, een miljard richtingen zouden worden geprojecteerd, ieder van hen eens zoveel nevelvlekken zou kunnen onderscheiden? Wanneer de aarde zelf al een zandkorreltje in een Sahara van een met materie bezaaide ruimte is, hoe belangrijk is dan een vergankelijke dictator ten opzichte van de Maker van het onmetelijke universum? Is het daarom overdreven te herhalen: „Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt?”
-