-
Bent u bereid te luisteren?De Wachttoren 1977 | 15 juli
-
-
op het verzoek van het volk maar veeleer hardvochtiger, onderdrukkender en ongenaakbaarder te worden. Door deze raad op te volgen, veroorzaakte Rehábeam een breuk in deze natie die nooit werd geheeld en die ertoe bijdroeg dat de tien stammen afgoderij gingen beoefenen. — 1 Kon. 12:1-20.
U kunt werkelijk gevaar lopen een verkeerde handelwijze te volgen wanneer u uitsluitend luistert naar degenen die op grond van familie- of vriendschapsbanden nauw met u verbonden zijn of naar degenen die zich ervan weerhouden u te corrigeren omdat zij misschien op de een of andere manier voordeel van u trekken. Wie uw raadgevers ook mogen zijn, als u een christen bent, bestaat er geen excuus om de Bron van wijsheid, Jehovah, te verlaten. — Spr. 2:6-9.
Indien iemand hetzij op slinkse wijze of openlijk tracht u ertoe over te halen u af te keren van Jehovah’s Woord of van de christelijke gemeente, die „een pilaar en ondersteuning van de waarheid” is, dient u die persoon onmiddellijk van u af te stoten (1 Tim. 3:15). De apostel Paulus heeft de regel bekendgemaakt: „Ook al zouden wij of een engel uit de hemel u iets als goed nieuws bekendmaken buiten hetgeen wij u als goed nieuws hebben bekendgemaakt, hij zij vervloekt” (Gal. 1:8). Voordat Israël het Beloofde Land binnenging, zei Mozes tot het bijeengekomen volk: „Ingeval uw broer, de zoon van uw moeder, of uw zoon of uw dochter of uw innig geliefde vrouw of uw metgezel die als uw eigen ziel is, u in het geheim tracht te verlokken, zeggende: ’Laten wij andere goden gaan dienen’, . . . moogt gij geen gevolg geven aan zijn wens en niet naar hem luisteren, noch dient uw oog leed over hem te gevoelen, noch moogt gij mededogen hebben, noch hem beschermend bedekken . . . omdat hij getracht heeft u af te trekken van Jehovah, uw God.” — Deut. 13:6-10.
Ten aanzien van degenen die in alle oprechtheid naar u toe komen, hetzij om u iets te vragen of om u te corrigeren, dient u echter nooit in gebreke te blijven Jehovah’s voortreffelijke eigenschappen van barmhartigheid en consideratie ten toon te spreiden. U dient ook nederig te zijn, met het oprechte verlangen bovenal Jehovah te behagen (Joh. 8:29). Door zo te handelen, zult u werkelijk de raad van de apostel Paulus opvolgen: „Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar.” — Rom. 12:10.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1977 | 15 juli
-
-
Vragen van lezers
● Indien sommige gezalfde christenen in de Nieuwe Ordening nog op aarde zullen leven, zullen zij dan oud worden en sterven, of hoe zal hun aardse leven eindigen?
Eerlijk gezegd, vermeldt de bijbel dit niet. Het aardse leven van deze door de geest gezalfde christenen zal hoe dan ook moeten eindigen opdat zij hun beloning van hemels leven kunnen ontvangen. — 1 Kor. 15:35-38.
Jezus’ illustratie van de tarwe en het onkruid toont aan dat sommige „zonen van het koninkrijk” ten tijde van het „besluit van het samenstel van dingen” op aarde zullen leven (Matth. 13:24-30, 37-43). Ook kan uit bepaalde bijbelse voorbeelden worden opgemaakt dat sommigen van deze gezalfden de verwoestende „grote verdrukking” zullen overleven (Matth. 24:21). Beschouw eens enkele van deze voorbeelden.
In Ezechiël hoofdstuk 9 (herziene Engelse uitgave van 1971) wordt beschreven hoe een „man” met de inkthoorn van een secretaris personen moest ’kentekenen’ die Jeruzalems verwoesting in 607 v.G.T. zouden overleven. Naar wordt aangenomen, beeldt dit in onze tijd het kentekeningswerk af waarin het gezamenlijke lichaam van gezalfde „zonen van het koninkrijk” de leiding neemt. Ezechiëls verslag geeft te kennen dat de „man” die het kentekeningswerk voltooide, hiervan aan Jehovah verslag uitbracht nadat het terechtstellingswerk in Jeruzalem was geëindigd. Op grond hiervan kan worden aangenomen dat sommigen van de gezalfde klasse het terechtstellingswerk dat ten aanzien van dit geslacht zal worden verricht, op aarde zullen overleven (Ezech. 9:4, 8, 11). Ook schijnt dit te kennen gegeven te worden door het feit dat de profeet Ezechiël zelf in Babylonië in leven bleef nadat het oude Jeruzalem was vernietigd.
Bovendien overleefde Noachs vrouw (die de klasse van gezalfden afbeeldt die aan de Grotere Noach, Jezus, uitgehuwelijkt zijn) de vloed (Matth. 24:37-42; Ef. 5:25-30). En beschouw tevens Elisa, die in leven bleef toen Jehu zijn vernietigingswerk ten uitvoer bracht, zoals ook het overblijfsel van de gezalfden in deze tijd het vernietigingswerk van de Grotere Jehu, Jezus Christus, hoopt te overleven. (Zie „Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”, blz. 94, 317, 318, en „Uw naam worde geheiligd”, blz. 347-362.) Het is derhalve heel goed mogelijk dat het overblijfsel van gezalfde christenen na het einde van dit goddeloze samenstel van dingen op aarde zal blijven leven ten einde hun predikings- en onderwijzingswerk ten aanzien van de aardse
-