-
Het koninkrijk van God in handen van ChristusDe Wachttoren 1966 | 1 juli
-
-
DE KONING VERLEENT VOORRECHTEN AAN ANDEREN
De Koning Christus Jezus is niet zelfzuchtig met betrekking tot zijn koninklijke positie, maar volgt het liefdevolle voorbeeld van zijn Vader. Hij deelt het voorrecht van zijn koninklijke macht met anderen. Op de avond van zijn dood als mens, zei hij tot enkelen van hen: „Gij zijt degenen die in mijn beproevingen steeds bij mij zijt gebleven; en ik sluit een verbond met u, evenals mijn Vader een verbond met mij heeft gesloten, voor een koninkrijk, opdat gij in mijn koninkrijk aan mijn tafel moogt eten en drinken, en op tronen moogt zitten om de twaalf stammen Israëls te oordelen” (Lukas 22:28-30). Degenen die met Jezus in dat verbond voor het koninkrijk worden gebracht en die zijn koninklijke medeërfgenamen zullen vormen, worden in Openbaring hoofdstuk 14 in hun hemelse positie afgebeeld. Hun aantal is vastgesteld op 144.000, die allen „uit het midden van de mensen [zijn] gekocht als eerstelingen voor God en voor het Lam.” — 14 Vs. 1, 3, 4.
Naar zulke personen, te zamen met hun Hoofd, Christus Jezus, verwees het profetische visioen van Daniël als „de heiligen”, wanneer het zegt: „De Oude van dagen kwam en recht [werd] verschaft . . . aan de heiligen des Allerhoogsten en de tijd naderde, dat de heiligen het koningschap in bezit kregen. En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen” (Dan. 7:22, 27). Wat een voorrecht hebben zij ontvangen omdat zij Jehovah’s soevereiniteit hoog hebben gehouden en er pal voor hebben gestaan!
Zelfs op de aarde, die door de Koning tot een paradijs zal worden omgevormd en door mannen en vrouwen die rechtvaardigheid liefhebben en Jehovah’s soevereiniteit hooghouden, bewoond wordt, zullen er mensen zijn die van hem afkomstige autoriteit zullen uitoefenen. De profeet voorzei lang geleden: „Zie, een koning zal regeren in gerechtigheid en vorsten zullen heersen naar het recht” (Jes. 32:1). Aantonend waar zulke vorsten regeren, zegt Psalm 45:17 16: „Op de plaats uwer vaderen zullen uw zonen staan, gij zult hen tot vorsten stellen over het ganse land (over de ganse aarde, SV).” Of zij nu uit de opgestane voorvaderen van Jezus, zoals Noach, Abraham, David en anderen komen, of uit de getrouwe mannen uit recentere tijden, zij allen zullen de Koning getrouw vertegenwoordigen. Zij zullen allen ’hun knie voor hem buigen’ in erkenning van de soevereiniteit van zijn Vader, krachtens wie Christus regeert.
Voor al Gods engelen, voor al Christus’ 144.000 medeërfgenamen van het Koninkrijk, voor alle aardse „vorsten” en voor al zijn andere aardse onderdanen, zal Christus Jezus voor alle toekomstige tijden als hun Model en Voorbeeld van gehoorzaamheid aan zijn Vaders wil dienen. Voor de juiste uitoefening van autoriteit die zij van de grote Soeverein van het universum, Jehovah God, hebben ontvangen, zal hij hun door God gegeven maatstaf zijn. Wat een wijze en liefdevolle regeling!
-
-
Pestilenties en hongersnodenDe Wachttoren 1966 | 1 juli
-
-
Pestilenties en hongersnoden
Hebben wij sinds 1914 een toename in „pestilenties” en „voedseltekorten” waargenomen, zoals Jezus dit als een deel van het zichtbare „teken” van zijn tweede tegenwoordigheid had voorzegd? (Luk. 21:11) Ja, inderdaad. De „Spaanse griep”, die als „een van de verschrikkelijkste plagen aller tijden” bekendstaat, eiste 20 miljoen levens en deed 200 miljoen mensen gedurende enkele maanden het bed houden. Kanker en degeneratieve ziekteverschijnselen blijven toenemen. Over de voedseltekorten zei de directeur-generaal van de Voedsel en Landbouw Organisatie der Verenigde Naties onlangs, dat „de helft van de wereldbevolking, 1500 miljoen mensen, aan honger of ondervoeding of aan beide lijdt”.
-