-
Waarom zoveel „christelijke” sekten?De Wachttoren 1975 | 15 juli
-
-
Wij zullen erdoor worden geholpen de „mens der wetteloosheid’ en zijn lot te identificeren. Met het oog hierop zullen in volgende uitgaven van De Wachttoren de woorden van de apostel in 2 Thessalonicenzen 2:3-12 worden besproken.
-
-
Is er een tijd om te oordelen?De Wachttoren 1975 | 15 juli
-
-
Is er een tijd om te oordelen?
„HOUDT op met oordelen, opdat gij niet wordt geoordeeld”, zei Jezus Christus tot een schare luisteraars (Matth. 7:1). Schakelde hij hiermee elk oordeel dat uitgesproken zou kunnen worden uit? Of kan het voorkomen dat het volkomen juist is een oordeel uit te spreken zonder zich Gods ongunstige oordeel op de hals te halen?
De bijbel geeft duidelijk te kennen dat zich in de gemeente van Gods toegewijde volk situaties kunnen voordoen waarin het nodig is een oordeel uit te spreken. Er kan bijvoorbeeld van ouderlingen verlangd worden dat zij rechtspreken over medegelovigen die een ernstige overtreding hebben begaan (1 Kor. 6:1-6). Zij moeten vaststellen of zulke kwaaddoeners werkelijk berouw hebben en het verlangen koesteren in harmonie met bijbelse beginselen te leven. In het geval van onberouwvolle personen moeten ouderlingen het schriftuurlijke gebod opvolgen: „Verwijdert de goddeloze man uit uw midden.” — 1 Kor. 5:13.
In dit verband moet echter opgemerkt worden dat wanneer ouderlingen oordelen dat iemand een onberouwvolle kwaaddoener is, zij in harmonie handelen met een oordeel dat reeds in Gods Woord staat opgetekend. Zij vellen niet een persoonlijk oordeel dat op hun eigen mening is gebaseerd. Dit zou gevaarlijk zijn en de mogelijkheid scheppen dat zij zich bij het nemen van hun beslissingen door persoonlijk vooroordeel laten leiden.
Nog een terrein waarop ouderlingen anderen moeten beoordelen, is wanneer zij beschouwen of christelijke broeders ervoor in aanmerking komen als dienaren in de bediening of ouderlingen in de gemeente dienst te verrichten. Ook in dit geval dient de beoordeling niet gebaseerd te zijn op persoonlijke zienswijzen, maar op Gods Woord. Ouderlingen moeten ervan overtuigd zijn dat degenen die worden aanbevolen of degenen die op het ogenblik dienst verrichten, werkelijk aan de schriftuurlijke vereisten voldoen.
Indien afzonderlijke ouderlingen derhalve een ernstige, op de bijbel gebaseerde bedenking hebben, dienen zij de moed te hebben deze te vermelden, zelfs indien de persoon wiens hoedanigheden onder de loep worden genomen, aanwezig is. Het kan voorkomen dat enkelen hierin terughoudend zijn omdat de meerderheid zich reeds ten gunste van een bepaalde aanbeveling heeft uitgesproken. Dit is echter niet verstandig. De mogelijkheid bestaat dat de anderen niet op de hoogte zijn van bepaalde factoren die rechtstreeks van invloed zijn op het feit of iemand werkelijk voldoet aan de bijbelse vereisten voor degenen aan wie verantwoordelijkheid wordt toevertrouwd. Daarentegen bestaat ook de kans dat iemands persoonlijke bedenkingen door een verdere bespreking uit de weg geruimd zullen worden. Het is in ieder geval veel beter wanneer iemand zijn door de bijbel geoefende geweten laat spreken dan later, omdat de aanbeveling onverstandig bleek te zijn, spijt te hebben dat men zijn mond heeft gehouden. — 1 Tim. 5:22.
In sommige gevallen moeten afzonderlijke
-