-
Priesters die ons kunnen helpenDe Wachttoren 1974 | 1 augustus
-
-
middel van werken die in overeenstemming waren met Gods Woord. — Kol. 3:5-9.
De priesters die door God zijn gezalfd en die hij in de hemel verheerlijkt, kennen dus alle behoeften van de mensheid. De onderpriesters bezitten het mededogen en de barmhartigheid van Christus, aangezien zij naar zijn beeld zijn gevormd (Rom. 8:29). Zij zullen de macht bezitten erop toe te zien dat Gods wil ten uitvoer wordt gebracht en dat de aarde door rechtvaardige mensen wordt bevolkt (Gen. 1:28; Ps. 150:6). Allen die het leven liefhebben en verlangen wat rechtvaardig en goed is, zullen dus de volledige voordelen van deze priesterschap ontvangen. Dit betekent eeuwig leven. — Openb. 21:1-5.
Op het ogenblik hebben wij de hulp van deze priesterschap nodig om de komende „grote verdrukking” waarin dit samenstel van dingen vernietigd zal worden, te overleven (Matth. 24:21). Indien wij tot degenen wensen te behoren die een begin zullen geven aan de nieuwe, rechtvaardige mensenmaatschappij die de doden zal terugontvangen en zal aanschouwen dat de aarde in een paradijs wordt veranderd, moeten wij thans met Gods priesterlijke vertegenwoordigers samenwerken. Dit kunnen wij doen door naar hen te luisteren wanneer zij het goede nieuws van het Koninkrijk bekendmaken, door Gods voornemen te leren kennen en door ons leven ermee in overeenstemming te brengen.
-
-
Teder meedogend — evenals onze GodDe Wachttoren 1974 | 1 augustus
-
-
Teder meedogend — evenals onze God
JEHOVAH onze God toont op weergaloze wijze teder mededogen. In al onze moeilijkheden kunnen wij het vertrouwen hebben dat de wijze waarop hij zijn dwalende menselijke kinderen beziet, wordt gematigd door een hartelijke tederheid die hem ertoe aanzet wegen te bedenken om hun verdriet te verlichten en hun zegeningen te schenken. De basis voor zulk een vertrouwen is onze kennis van zijn handelingen in het verleden, zoals deze in de bijbel staan opgetekend.
Wie toonde volgens u mededogen jegens het ongehoorzame volk Israël en waarschuwde hen steeds weer opnieuw door bemiddeling van een lange reeks profeten? Zelfs toen dat volk in moreel en religieus opzicht aan lagerwal was geraakt, deed Jehovah de belofte: „Ik wil hun mededogen betonen, net zoals een man mededogen toont jegens zijn zoon die hem dient.” — Mal. 3:17.
Toen Gods eniggeboren Zoon als mens op aarde was, spreidde hij deze zelfde goddelijke hoedanigheid van teder mededogen ten toon. Het verslag over zijn bediening vertelt ons hoe hij medelijden met de scharen had „omdat zij gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder” (Matth. 9:35, 36). Zijn medelijden werd niet louter door woorden geuit. Het was een intens mededogen dat hem ertoe bracht de zieken gezond te maken, de verminkten te genezen, de hongerigen te voeden, de blinden herstel van het gezicht en de doven het gehoor te geven. Maar dat was nog niet alles. Hij besefte heel goed dat de mensen er dringend behoefte aan hadden als schapen geweid, veilig geleid en tegen de slechte invloeden van een goddeloze wereld beschermd te worden. Daarom leidde hij zijn discipelen tot meedogende herders op.
Willen de herders die onder Christus dienst verrichten doeltreffend zijn, dan moeten zij hetzelfde doen wat hij deed, en met dezelfde beweegredenen. Zij moeten leren teder meedogend te zijn, vooral jegens degenen die zich bewust zijn van hun geestelijke nood. En dit geldt vooral in deze tijd, aangezien wij nu in de meest benauwende tijd aller tijden leven. Tallozen zijn
-