-
Vruchten voortbrengen tot eeuwig levenDe Wachttoren 1951 | 15 april
-
-
herstellen en het over de gehele aarde uit te breiden. Dit alles ligt opgesloten in de geheimzinnige woorden die hij tot de Slang, Satan de Duivel, richtte: „Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; hij zal uw kop vermorzelen, en gij zult zijn hiel verwonden” (Gen. 3:15, Le). Vier duizend jaar later werd Gods Zoon uit de hemel, Jezus Christus, aan de hiel verwond en uit de dood opgewekt en keerde hij terug naar de hemel om Koning te worden. Daarom schreef zijn apostel Paulus aan de getrouwe navolgers van de Koning: „Wat hem aangaat, de God die vrede geeft, zal Satan binnenkort onder uw voeten verpletteren” (Rom. 16:20, NW). Er rest thans nog een zeer korte tijd tot aan de verplettering van Satan en zijn zaad en de herstelling daarna van het paradijs op aarde.
4 Toen Jezus Christus aan zijn hiel werd verwond, doordat hij aan de martelpaal op Golgotha stierf, gaf hij de belofte dat het paradijs op aarde zou worden hersteld. De kwaaddoener die naast hem hing, had zo juist gezegd, waarbij hij welwillendheid ten aanzien van de zaak van Jezus had getoond: „Jezus, gedenk mij wanneer gij in uw koninkrijk komt.” Jezus toonde de hoop op een opstanding die er voor deze kwaaddoener en de gehele mensheid in hun graven bestond, door tot hem te zeggen: „Waarlijk ik zeg u heden: Gij zult met mij in het Paradijs zijn” (Luk. 23:42, 43, NW, Ro). Deze kwaaddoener was geen navolger van Jezus Christus geweest en kon dus alleen op het paradijs hopen als de plaats waar hij eeuwig leven zou kunnen verwerven. Gedurende de drie en een half jaar waarin Jezus een onderwijzingsveldtocht onder de Joden hield, had hij echter gelovigen uitgenodigd zijn navolgers te worden en deze wereld de rug toe te keren. Hij stelde hun geen hoop op een aards paradijs voor ogen, maar een hemelse hoop. Hij vertelde hun van zijn terugkeer naar de hemel om het koningschap in de regering van een nieuwe wereld te ontvangen, en hij nodigde hen uit zich waardig te tonen met hem in zijn hemelse koninkrijk te delen. Met dit doel vertelde hij hun vele gelijkenissen of illustraties en verklaarde hun de betekenis daarvan. Zij moeten onder andere vruchtbaar zijn voor de lof van God en zijn koninkrijk. Vruchten van dit soort hebben voor hem die vruchten draagt, eeuwig leven tot gevolg, terwijl de vruchten die Eva en Adam in Eden voortbrachten, voor ons allen de dood tot gevolg hadden. Ten einde dit toe te lichten, sprak Jezus in het tweede jaar van zijn openbare vergaderingsveldtocht zijn gelijkenis van de zaaier van het zaad uit. Zij die het leven zoeken, zullen er belang in stellen deze gelijkenis in het volgende artikel te bestuderen.
-
-
De gelijkenis van de zaaierDe Wachttoren 1951 | 15 april
-
-
De gelijkenis van de zaaier
1. Op welke wijze leidt Mattheüs de gelijkenis van de Zaaier in?
DE GELIJKENIS van de zaaier wordt gevonden in de evangelieberichten van de discipelen Mattheüs, Markus en Lukas. De geschiedenis van Mattheüs over Jezus Christus leidt de gelijkenis op de volgende wijze in: „Op die dag zat Jezus, nadat hij het huis had verlaten, aan de zee, en grote scharen vergaderden zich tot hem, zodat hij aan boord van een boot ging en nederzat, en de gehele schare stond op de oever. Toen vertelde hij hun vele dingen door illustraties, zeggende: ’Ziet! een zaaier ging uit om te zaaien; en terwijl hij zaaide, vielen er sommige zaadjes naast de weg, en de vogels kwamen en aten ze op. Andere vielen op de rotsachtige plaatsen, waar ze niet veel aarde hadden, en ze schoten dadelijk op omdat ze geen diepte van aarde hadden. Maar toen de zon opging, werden ze verzengd, en omdat ze geen wortel hadden, verdorden ze. Ook vielen er andere te midden van de doornen, en de doornen kwamen op en verstikten ze. Weer andere vielen op aarde die goed was en ze begonnen vruchten af te werpen, deze honderd-, die zestig-, de ander dertigvoud. Laat hij die oren heeft, luisteren.’” — Matth. 13:1-9, NW.
2. Wanneer en hoe werd er in die dagen zaad gezaaid, en wat wordt door de gelijkenis van de Zaaier geïllustreerd?
2 In Jezus’ vaderland begint de zaaitijd in october. Ongeveer de eerste van die maand werd Jezus in Bethlehem geboren en dertig jaar later werd hij in de rivier de Jordaan gedoopt. In de laatste helft van october beginnen de winterregens, maar ze zijn niet zo aanhoudend dat de landbouwers er door worden belet zaad te zaaien voor het gewas van het volgende jaar. De zaaitijd duurt tijdens deze regenachtige periode voort tot het eind van februari. Vóór het begin van januari werd de tarwe geplant, en na de eerste januari werd de gerst geplant. Maar de gerst rijpte het eerst, tegen de tijd van het pascha. De tarwe werd ongeveer 50 dagen later, na het feest der weken, of Pinksteren, geoogst. De zaaier van die dagen hield de mand vol zaad met de linkerhand vast. Met de rechterhand ’strooide hij het zaad uit’ langs de voren van zijn beploegde land (Ps. 126:5, 6; Amos 9:13, Ned. PB). Jezus sprak de illustratie van de zaaier niet uit om de algemene Christelijke oogst in de „tijd van het einde” der wereld te illustreren, maar om de vruchtbaarheid te illustreren van zijn getrouwe navolgers en de onvruchtbaarheid van anderen die gedurende het zogenaamde „Christelijke tijdperk” met het Koninkrijksnieuws in aanraking komen. De vruchtbare klasse verkrijgt leven in de nieuwe wereld; de onvruchtbare klasse slaagt er niet in leven te verwerven. Wij zullen zien waarom.
3, 4. Wie is de zaaier? Wat is het zaad?
3 De vervulling van de gelijkenis begon bij Jezus Christus, die de titel „de Zoon des mensen” verwierf. Zoals in zijn verklaring van een andere gelijkenis wordt vermeld, is ’de zaaier van het goede soort van zaad de Zoon des mensen’ (Matth. 13:37, NW). Hem vertrouwt de grote Bebouwer, Jehova God, het zaad toe dat moet worden gezaaid. Het zaad is een boodschap: „de zaaier zaait het woord.” Het is geen boodschap van menselijke oorsprong, maar van hemelse oorsprong en mensen op aarde werden geïnspireerd deze boodschap uit te spreken. „Het zaad is het woord Gods”
-