-
Aardbevingen — Worden ze door God veroorzaakt?De Wachttoren 1983 | 15 augustus
-
-
Aardbevingen — Worden ze door God veroorzaakt?
„De vaste grond wordt als gelatinepudding onder je voeten. Je doet drie of vier stappen vooruit en je wordt achteruit gerukt alsof je op een vloerkleed loopt waaraan getrokken wordt. Je valt en je komt moeilijk overeind, doordat je naar alle kanten tegelijk wordt getrokken. Bomen zwiepen zo diep door dat ze met hun top de grond raken — eerst naar de ene kant, dan naar de andere — en sommige splijten in tweeën. Je probeert via de weg ontkoming te zoeken, maar die ligt als een slang voor je uit te kronkelen. Op de grond — overal — zie je afgronden opensperren en weer dichtklappen. De doodsangst vliegt je naar de keel. Er is geen plek meer veilig. Je denkt: ’Dit is het einde van de wereld!’” — Sarah Burn Plunkett, overlevende van de aardbeving in Alaska van 1964.
HEBT u de huivering van een aardbeving wel eens meegemaakt? Zelfs als dat niet het geval is, zijn aardbevingen toch van invloed op uw leven. Hoezo? Op ten minste twee manieren. In de eerste plaats wordt erdoor te kennen gegeven dat de grond onder uw voeten, waar u ook woont, voortdurend in beweging is. Ten tweede, en dat is belangrijker, zijn de aardbevingen in deze tijd een symptoom van „het einde” van dit wereldomvattende „samenstel van dingen”. In dit verband verklaart een beroemde profetie: „En er zullen grote aardbevingen zijn” (Luk. 21:9-11; Matth. 24:3-8). De bijbel voorspelde dat letterlijke aardbevingen deel zouden uitmaken van een „teken” dat duidelijk doet uitkomen wanneer de tijd is aangebroken dat Gods hemelse koninkrijk op het punt staat een eind te maken aan het kwaad en een vredig paradijs op aarde te vestigen (Ps. 37:10, 11; Matth. 6:10). Misschien is dit voor sommigen aanleiding tot de vraag: „Is God verantwoordelijk voor die aardbevingen?”
Aardbevingen in bijbelse tijden
Worden alle aardbevingen door God veroorzaakt? Kort gezegd — neen! Aardbevingen behoren tot de natuurlijke processen van de aarde, net zoals dit met wind of regendruppels het geval is. Door alle eeuwen heen hebben trillingen zich in de aarde voortgeplant. De aarde ondergaat gemiddeld elke dertig seconden een trilling.
In enkele specifieke gevallen zijn er aardbevingen door Jehovah God ontketend. Om welke reden? Deze aardbevingen dienden een specifiek doel en brachten een selectieve vernietiging teweeg — nooit een lukrake. Beschouw de volgende voorbeelden eens:
Vierendertig eeuwen geleden, tijdens de inwijding van een van Gods verbonden, kwam het volk Israël bijeen aan de voet van de berg Sinaï, en „de gehele berg beefde zeer”. Aldus gebruikte Jehovah als een demonstratie van zijn onvergelijkelijke macht een aardbeving om de ernst van het verbond te beklemtonen. Het beven van de berg diende ook als een geheugensteun voor de Israëlieten. Zij zouden hun gelofte niet zo gemakkelijk vergeten, want Jehovah verbond aan deze belangrijke overeenkomst een aantal ontzagwekkende gebeurtenissen, waaronder een aardbeving. — Ex. 19:7-19.
Een andere aardbeving vond korte tijd later plaats. Onder de huisgezinnen van Dathan, Abiram en Korach ontwikkelde zich opstand tegen Jehovah’s aangestelde leider. Nadat er meer dan voldoende vermaningen waren gegeven en genegeerd, bediende Jehovah zich van een aardbeving om zijn volk van deze opstandelingen te verlossen. „Daar spleet de grond die onder hen was vaneen. De aarde opende toen haar mond en verzwolg hen en hun huisgezinnen en alle mensen die bij Korach behoorden en alle have.” — Num. 16:31, 32.
God is echter niet de veroorzaker van de aardbevingen in deze tijd. Waarom worden ze dan in de bijbel genoemd als een onderdeel van het teken van „het einde”? En leven wij werkelijk in „het besluit van het samenstel van dingen”?
-
-
Aardbevingen — Een teken van het einde?De Wachttoren 1983 | 15 augustus
-
-
Aardbevingen — Een teken van het einde?
OP EEN hoge heuvel, omringd door knoestige olijfbomen en met de stad Jeruzalem in de diepte, bevonden zich vier mannen die met Jezus alleen waren. Zij waren verbijsterd. Eerder op die dag hadden zij hun Leider, Jezus Christus, horen voorzeggen dat de stad Jeruzalem en haar tempel zouden worden verwoest, waarbij ’geenszins een steen op de andere gelaten’ zou worden. Verbaasd vroegen zij: „Wanneer zullen deze dingen zijn?” Zij waren levendig geïnteresseerd in het antwoord van Jezus. Maar de belangstelling voor zijn antwoord dient thans nog groter te zijn. — Matth. 24:1-3.
In eerste instantie ging de belangstelling van de apostelen uit naar de ophanden zijnde verwoesting van Jeruzalem. Toch hield hun nieuwsgierigheid niet op bij die ene vraag, want zij wilden ook weten in welke tijd de toekomstige tegenwoordigheid van Jezus in Koninkrijksheerlijkheid zou plaatsvinden en wanneer het einde van een slechte ordening te verwachten was. Zij vroegen: „Wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” Jezus’ antwoord stelde zijn eerste-eeuwse volgelingen tevreden. Zijn antwoord met betrekking tot „het teken” kan ook bevredigend zijn voor zijn hedendaagse volgelingen die verlangend uitzien naar het einde van goddeloosheid, want het teken gaat in onze dagen in vervulling.
Het teken dat Jezus gaf, wordt gekenmerkt door overduidelijke aspecten die overal gemakkelijk waar te nemen zijn. Deze aspecten zijn niet in het duister gehuld of abstract. Let eens op een deel van Jezus’ antwoord in Matthéüs 24:7: „Want natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn.” Wanneer oorlogen toeslaan, weten de natiën dat. Wanneer mensen honger lijden — bijna van honger omkomen — weten zij dat. En wanneer een aardbeving de grond onder uw voeten doet schudden, weet u dat, want een aardbeving is een van de meest ontzagwekkende in de natuur voorkomende gebeurtenissen die men kan beleven. Deze en andere uitermate duidelijk zichtbare aspecten, die de mensheid allemaal binnen één generatie treffen, vormen te zamen „het teken” (Matth. 24:3, 34). Laten wij eens één onderdeel van dit „teken” onderzoeken — aardbevingen.
Aardbevingen — Wat bedoelde Jezus?
Jezus was geen seismoloog. Hij was een prediker en onderwijzer, en tevens een profeet. Terwijl hij ’vervuld was van heilige geest’ en door deze onzichtbare werkzame kracht van Jehovah geleid werd, uitte hij een profetie met betrekking tot aardbevingen en andere aspecten van „het teken”. — Luk. 4:1; Joh. 8:28.
Zijn de woorden van Jezus in de eerste eeuw in vervulling gegaan? Ja. De bijbelse en de wereldse geschiedenis maken melding van een groot aantal aardbevingen tussen het jaar waarin zijn profetie werd uitgesproken, 33 G.T., en de verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T. Binnen enkele dagen na Jezus’ profetie werd Jeruzalem door twee aardschokken geschud (Matth. 27:51; 28:2). Zeventien jaar later deed zich een aardbeving voor in de stad Filippi, zoals de bijbelschrijver Lukas opmerkte (Hand. 16:26). Nog afgezien daarvan wijzen niet-bijbelse geschiedkundigen op nog ten minste zes grote aardbevingen die zich gedurende die periode in dat deel van de aarde hebben voorgedaan. (Zie tabel I.)
Wat was er voor speciaals aan de aardbevingen in de eerste eeuw? En was het bericht van een aardbeving ongewoon nieuws voor christenen in de eerste eeuw? Het antwoord op die vragen kan ons helpen de betekenis van de aardbevingen in onze tijd te begrijpen.
Aangezien het Middellandse-Zeegebied, waartoe ook Jeruzalem behoort, in een gematigd actieve aardbevingszone ligt, en derhalve gekenmerkt wordt door instabiliteit van de aardkorst, zullen trillingen van de aarde voor de eerste-eeuwse bewoners van dat gebied niet ongewoon zijn geweest. De slenk van el Ghor of de grote Jordaanslenk, waarin zich de rivier de Jordaan en de Dode Zee bevinden, alsmede de dwarsbreuken die de Vlakte van Esdrelon (Jizreël) tussen Galiléa en Samária vormen, werden bijvoorbeeld zelfs al vóór de eerste eeuw met aardbevingen in verband gebracht. — Amos 1:1; Zach. 14:5.
Aardbevingen op zichzelf zouden geen bijzondere betekenis verlenen aan het door Jezus gegeven profetische „teken” aangaande het naderende einde van Jeruzalem, evenmin als hoge koorts een aanwijzing vormt voor een bepaalde ziekte wanneer er geen andere symptomen aanwezig zijn. Dat er aan Jezus’ voorzegging met betrekking tot aardbevingen een speciale betekenis moest worden toegekend, kwam dan ook door het feit dat ze in combinatie met alle andere aspecten van het „teken” plaatsvonden. En van dit samengestelde „teken” van voorzegde gebeurtenissen waren de eerste-eeuwse christenen getuige, en daar reageerden zij op.
Aardbevingen in deze tijd
Vindt Jezus’ voorzegging over aardbevingen een vervulling in de twintigste eeuw? De feiten tonen inderdaad dat de aarde in deze eeuw hevig door aardbevingen wordt geschokt. Er komen jaarlijks meer dan 1.000.000 bevingen voor, waarvan 1000 schokken schade veroorzaken.
Sommige seismologen geloven dat de aarde zich thans in een actief aardbevingstijdperk bevindt. Professor Keiiti Aki van de Afdeling Aardkunde en Planetaire Wetenschappen aan het Massachusetts Institute of Technology spreekt bijvoorbeeld over de „duidelijk aan de dag tredende sterke toename in hevigheid en aantal van grote aardbevingen gedurende de laatste honderd jaar”, hoewel hij verklaart dat de periode van 1500 tot en met 1700 even actief is geweest.
In het Italiaanse blad Il Piccolo van 8 oktober 1978 merkte Geo Malagoli op:
„Onze generatie leeft in een gevaarlijke periode van grote seismische activiteit, naar uit de statistieken blijkt. Om precies te zijn, vermelden betrouwbare bronnen dat zich gedurende een periode van 1059 jaar (van 856 tot 1914) slechts 24 grote aardbevingen hebben voorgedaan, die 1.973.000 mensenlevens hebben geëist. Het blijkt echter dat in slechts 63 jaar [tijdens] recente rampen 1.600.000 personen het leven hebben verloren ten gevolge van 43 aardbevingen die van 1915 tot 1978 hebben plaatsgehad. Deze dramatische toename legt nog eens de nadruk op een ander aanvaard feit — onze generatie is in vele opzichten onfortuinlijk.”
Jezus profeteerde dat „het besluit van het samenstel van dingen” gekenmerkt zou worden door ’in de ene plaats na de andere aardbevingen’ en, volgens het verslag van Lukas, „grote aardbevingen” (Matth. 24:3, 7; Luk. 21:11). Is de generatie die in 1914 leefde, en waarvan er thans nog velen in leven zijn, getuige geweest van deze dingen? De feiten antwoorden: Ja! (Zie tabel II.) En nog steeds worden aardbevingen waargenomen, niet alleen door degenen van die generatie die nog in leven zijn, maar ook door een ongekend groot aantal andere mensen (Matth. 24:34). De mensheid van thans is zich tevens sterker bewust van de wereldomspannende seismische activiteit en de uitwerking ervan, dan de mensen in enige voorgaande eeuw.
Waardoor wordt een aardbeving tot een „grote” aardbeving gemaakt? Wordt dit bepaald door de hevigheid ervan, ofte wel de grootte zoals die wordt gemeten op de schaal van Mercalli of Richter? Of zou die niet veeleer worden bepaald door de bekendheid
-