-
Voortgaan tot rijpheidDe Wachttoren 1961 | 1 september
-
-
door God gegeven toewijzing Ninevé te gaan. — Jona 1:1-3.
BELONINGEN
25-27. Wat zijn de beloningen van rijpheid?
25 Rijpheid werpt werkelijk rijke beloningen af. Een grondige en nauwkeurige kennis schenkt een innerlijke voldoening welke u niet met geld kunt kopen. Zulk een grondige kennis stelt u in staat een doeltreffende onderwijzer te zijn. Was u gelukkig toen u een nauwkeurige kennis van de bijbelse waarheid verkreeg? U zult nog veel gelukkiger zijn wanneer u tot rijpheid bent voortgegaan en deze kostbare waarheid geregeld aan anderen brengt. Degenen die dit hebben ervaren, kunnen getuigen dat het meer geluk schenkt de waarheid te geven dan deze te ontvangen. — Kol. 2:2; Hand. 20:35.
26 Een andere beloning van rijpheid is, dat produktiviteit de zegen van Jehovah tot gevolg heeft. Paulus zei: „Ik heb geplant, Apóllos heeft begoten, maar God gaf den wasdom” (1 Kor. 3:6). Denkt u zich eens in wat een vreugde en voldoening het schenkt te weten dat u Gods medewerker bent, dat God u als het ware nodig heeft! Wanneer u dan het werk van uw handen — iemand die door u is onderwezen en zich aan de zijde van de Nieuwe-Wereldmaatschappij schaart — ziet, zult u weten dat God met u is ingenomen en met u samenwerkt. Jezus zei, zoals staat opgetekend in Johannes 6:44: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke.”
27 Ten slotte komt iemand als gevolg van rijpheid voor grotere dienstgelegenheden in aanmerking. Bereid u erop voor dergelijke grotere voorrechten te aanvaarden. Ga de verantwoordelijkheid niet uit de weg, maar dank God voor zijn onverdiende goedgunstigheid, aanvaard de verantwoordelijkheid en blijf in die onverdiende goedgunstigheid groeien zonder ooit het doel ervan te missen. Ja, blijf tot grotere rijpheid voortgaan. — 2 Petr. 3:18.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1961 | 1 september
-
-
Vragen van lezers
● Op bladzijde 129 van het boek Van het verloren naar het herwonnen paradijs staat dat Johannes alleen was toen Jezus naar hem toe kwam om gedoopt te worden. Op grond waarvan wordt dit gezegd? — J.B., V.S.
Alhoewel er geen schriftuurplaats is waarin dit specifiek wordt gezegd, wijst het gehele schriftuurlijke getuigenis toch in die richting. Jehovah God gaf Johannes de Doper de opdracht om Jezus als het Lam Gods te introduceren. Opdat Johannes de Messias bij diens komst zou kunnen identificeren en hem aldus op overtuigende wijze aan zijn joodse metgezellen zou kunnen voorstellen, zei Jehovah God tot Johannes dat degene op wie hij de geest van God zou zien neerdalen, de beloofde Messias, degene die met heilige geest doopt, zou zijn. — Joh. 1:29-34.
Aangezien dit voor Johannes een teken moest zijn om hem ertoe bekwaam te maken zijn opdracht ten uitvoer te brengen, kan men hieruit dus de gevolgtrekking maken dat anderen hier geen getuige van zijn geweest daar zij zulk een opdracht niet hadden ontvangen. Indien er trouwens een grote schare mensen bij aanwezig was geweest en zij het voorgevallene hadden gezien en gehoord — namelijk dat de heilige geest in de gedaante van een duif neerdaalde en op Jezus rustte, en dat Jehovah’s stem uit de hemel bekendmaakte: „Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wien Ik mijn welbehagen heb” — zou dit zo’n sensatie hebben teweeggebracht dat het dadelijk rondgebazuind zou zijn en allen in Galiléa en Judéa ervan afgeweten zouden hebben. Zou zulks het geval zijn geweest, dan zou bovendien stellig ten minste één van de evangelieschrijvers hebben opgetekend welke uitwerking dit wonder had op de menigte die er getuige van was. Ofschoon er daarom geen specifieke schriftuurplaats is waarin met zoveel woorden wordt gezegd dat Johannes en Jezus ten tijde van Jezus’ doop alleen waren, is dit de logische gevolgtrekking welke wordt verkregen uit het schriftuurlijke getuigenis dat op het onderwerp betrekking heeft. — Matth. 3:16, 17.
Het is in dit verband eveneens interessant op te merken, dat toen Jehovah het wederom verkoos
-