-
Tot wie wilt u naderen — tot Jehovah of tot de demonen?De Wachttoren 1973 | 15 juni
-
-
„Of ’zijn wij Jehovah tot jaloezie aan het prikkelen’?” en waarschuwt dan: „Zijn wij soms sterker dan hij?” — 1 Kor. 10:20-22.
36. Wat verschaft God degene die met oprechtheid van hart tot hem nadert?
36 Jehovah verschaft degenen die oprecht tot hem naderen alles wat zij nodig hebben om gelukkig te zijn. In verband met naderen tot en dienst voor God zegt de apostel: „Ze is ongetwijfeld een middel tot groot gewin, deze godvruchtige toewijding gepaard aan het genoegen nemen met wat men heeft.” Zoek godvruchtigheid door gehoorzaamheid aan de Enige die deze godvruchtigheid kan schenken en wees gelukkig „samen met hen die de Heer aanroepen uit een rein hart”. — 1 Tim. 6:6; 2 Tim. 2:22.
-
-
Wees een vat voor een eervol doelDe Wachttoren 1973 | 15 juni
-
-
Wees een vat voor een eervol doel
„Indien iemand de [oneervolle] daarom uit de weg blijft, zal hij een vat zijn voor een eervol doel, geheiligd, bruikbaar voor zijn eigenaar, toebereid tot ieder goed werk.” — 2 Tim. 2:21.
1. Hoe bezien christenen de schriftuurlijke waarschuwing: „Slechte omgang bederft nuttige gewoonten”?
DEGENEN die „het werkelijke leven stevig [willen] vastgrijpen” beseffen de belangrijkheid en ernst van de waarschuwing: „Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” Zij weten dat zij uit de weg moeten blijven van oneervolle dingen en van oneervolle personen, of zulke personen nu beweren dienstknechten van God te zijn of niet. — 1 Tim. 6:19; 1 Kor. 15:33.
2. Waarom dienen ouders zeer bezorgd te zijn over het wijdverbreide gebruik van drugs?
2 In de kwestie van druggebruik lopen jonge mensen het meeste gevaar. Daarom is het zoeklicht op ouders gericht. Zij moeten erop toezien dat hun kinderen niet door degenen met wie zij op school en elders moeten omgaan, worden bedorven. Het is geen gemakkelijke taak voor ouders. Zij moeten de juiste zienswijze ten aanzien van het drugprobleem hebben en weten hoe zij hun kinderen moeten beschermen. Want „door wijsheid zal een huisgezin worden opgebouwd, en door onderscheidingsvermogen zal het stevig bevestigd blijken te zijn.” — Spr. 24:3.
3. Welke argumenten voeren druggebruikers aan tegenover degenen die hun raad trachten te geven?
3 Gebruikers en voorstanders van drugs voeren tal van argumenten aan om zichzelf te rechtvaardigen. Zij beweren dat zij iets nieuws hebben. Deze drugmanie is naar men denkt iets nieuws, iets „moderns”, een nieuwe manier van leven of van in contact treden met de een of andere god, iets waarmee anderen niet op de hoogte zijn. Wanneer anderen er met hen over proberen te spreken, zeggen zij: ’Och, u weet niet waarover u spreekt; u hebt nog nooit drugs geprobeerd.’ Zij zeggen: ’U hebt geen idee van de schoonheid, het gevoel van welbehagen, de intense waarneming die men krijgt.’ Moet u drugs proberen om te weten waarover u spreekt? Werkelijk?
4. Is het waar dat iemand die geen drugs heeft geprobeerd niets weet over de uitwerking ervan?
4 Hebben wij hierover geen eeuwen van voorlichting? Kijk eens naar India; kijk naar China in vroeger jaren. De achteruitgang van het Chinese volk door de infiltratie van opium in China, in het bijzonder door Europese natiën, was een van de punten waar het in de Bokseropstand van 1901 om ging. Denk eens aan de verwording die drugs in deze landen hebben veroorzaakt. Het is een kwestie van geschiedenis.
-