-
Rwanda — Waar Jehovah’s geduld niet tevergeefs is geweestDe Wachttoren 1980 | 1 juli
-
-
Er worden krachtsinspanningen gedaan om tot zoveel mogelijk van deze mensen te prediken, niet alleen door middel van bezoeken in de beter bereikbare huizen, maar ook door hen op marktdagen te ontmoeten.
Jehovah’s Getuigen hier zijn dankbaar voor Gods geduld en voor hun gelegenheden weer anderen te helpen er voordeel van te trekken. Gods geduld kan voor velen beslist ’als redding beschouwd’ worden, zoals blijkt uit de gelukkige menigte aanbidders van Jehovah in Rwanda. — 2 Petr. 3:15.
-
-
Pas ervoor op dat u anderen geen verkeerde motieven toeschrijftDe Wachttoren 1980 | 1 juli
-
-
Pas ervoor op dat u anderen geen verkeerde motieven toeschrijft
„VERTEL me eens. Waarom wilde je me laatst op straat niet groeten? Heb je soms wat tegen me?”
„Hebben wij elkaar ontmoet? Nee, daar kan ik me niets van herinneren!”
„Kom nou! We gingen elkaar rakelings voorbij, en je keek me zelfs aan, maar je groette me niet! Wat heb je eigenlijk tegen me?”
Hebt u een situatie zoals deze levensechte episode ook wel meegemaakt, hetzij dat u er zelf bij betrokken was of dat dit zich tussen anderen afspeelde? Misschien hebt u een nog ernstiger voorval gezien waarin iemand verkeerde motieven werden toegeschreven. Wantrouwen en ongefundeerde achterdocht behagen God niet. Dit blijkt wel uit de verwoestende gevolgen die eruit kunnen voortspruiten. Beschouw eens wat er in bijbelse tijden met de natie Israël gebeurde.
Na de verovering van het Beloofde Land namen twee en een halve Israëlitische stam hun toegewezen gebieden aan de overzijde van de rivier de Jordaan in bezit. Zij bouwden daar een altaar, niet om graanoffers en slachtoffers te brengen, maar opdat het als een getuige zou dienen dat zij en hun nakomelingen niet de ware aanbidding in de steek hadden gelaten. De andere stammen schreven hun echter verkeerde motieven toe. Zij verdachten deze Israëlieten ervan dat zij van Jehovah’s aanbidding waren afgevallen, en daarom besloten zij oorlog tegen hen te gaan voeren. Gelukkig werd de situatie opgehelderd, waarna het geplande militaire optreden achterwege bleef. — Joz. hfdst. 22.
Koning David zond zijn dienstknechten eens naar koning Hanun van Ammon, om hem te troosten in verband met de dood van zijn vader. De Ammonieten verdachten David er echter ten onrechte van dat David de mannen had uitgezonden om als spionnen te dienen, en daarom vernederden zij hen op een verschrikkelijke wijze. Dit leidde zelfs tot een oorlog waarin de Ammonieten en de Syriërs een grote nederlaag leden. Wat een rampspoedige gevolgen van het toeschrijven van verkeerde motieven! — 2 Sam. hfdst. 10.
WANNEER EDELE MOTIEVEN IN TWIJFEL WORDEN GETROKKEN
In de dagen van de vroege christenen kwam het bij verscheidene gelegenheden voor dat er verkeerde motieven aan personen werden toegeschreven. Dit overkwam de apostel Paulus bijvoorbeeld. Hij voelde zich derhalve genoopt te schrijven: „Ik ben u niet tot last geweest. Niettemin zegt gij dat ik ’sluw’ was en u ’door slinksheid’ heb gevangen.” Ja, bepaalde medegelovigen in Korinthe betoogden ten onrechte dat Paulus niet uit liefde handelde. Zij schreven die getrouwe apostel zonder enige grond verkeerde motieven toe. — 2 Kor. 12:16.
Een in het oog springend voorbeeld wordt in het geval van Gods Zoon aangetroffen. Hij kwam met de edelste motieven
-