-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1956 | 1 december
-
-
wij zelfs zeer in het onzekere verkeerden over ons leven. Inwendig voelden wij reeds dat wij het doodvonnis hadden ontvangen. Dit opdat wij ons vertrouwen niet in ons zelf zouden stellen, maar in de God die de doden opwekt. Uit zulk een nabije dood heeft hij ons verlost en zal ons verlossen, en op hem hebben wij onze hoop gevestigd dat hij ons ook verder zal verlossen.” — 2 Kor. 1:8-10, NW.
Deze woorden zouden stellig betrekking kunnen hebben op een strijd met beesten in de arena en een bevrijding daarvan door Jehovah. Ze schijnen te krachtig te zijn dat ze een beschrijving zouden kunnen zijn van het oproer dat Demetrius, de zilversmid, ontketende, of er naar zouden verwijzen, zoals enkelen beweren. Hoe het ook zij, toen was de druk voor Paulus’ reisgezellen Gajus, Aristarchus en Alexander groter dan voor hem zelf. Alhoewel Paulus het wel wilde, ging hij toen het theater niet binnen, daar zijn discipelen het hem niet toestonden zijn leven in gevaar te brengen (Hand. 19:23-41). Paulus was er de man niet naar de over hem gebrachte vervolging te overdrijven. Hij vermeldt vele beproevingen zonder er over in bijzonderheden te treden, zoals bijvoorbeeld dat hij „dikwijls aan de rand van de dood” heeft gestaan. Een dezer keren zou bij een strijd met wilde beesten in de arena te Efeze geweest kunnen zijn. — 2 Kor. 11:23-27, NW.
-
-
Het dorpshoofd was onder de indrukDe Wachttoren 1956 | 1 december
-
-
Het dorpshoofd was onder de indruk
De districtsdienaar was druk bezig de vrachtwagen van het Genootschap waarmede hij in de vergaderingsplaats was aangekomen na een zware tocht over slechte, vuile wegen in het oerwoud in Noord-Rhodesia, een beetje schoner te maken. Om een wagen in deze omstandigheden in goede conditie te houden, moet er voortdurend aandacht aan worden geschonken. Daarmee was hij dus druk bezig en hij was nu niet bepaald in de toestand om een officieel bezoek te ontvangen. Er verscheen namelijk een kleine optocht op het toneel, bestaande uit een opperhoofdman en zijn bedienden, zijn schrijver, tolk, enz.
Na enkele minuten formaliteiten uitgewisseld te hebben, knikte het dorpshoofd naar een van zijn bedienden, die de districtsdienaar daar onmiddellijk een tiental eieren aanbood — het was dus met recht een vriendschappelijk bezoek dat zij kwamen brengen.
Evenals vele anderen heeft deze dorpshoofdman in zijn geest een hele ommezwaai gemaakt ten gunste van Jehovah’s getuigen. Nog maar een paar jaar geleden had hij in het geheel geen tijd voor de getuigen, want hij dacht dat zij politieke agitatoren waren. Nu steunt en verdedigt hij Jehovah’s getuigen met al het vuur dat in hem is, daar hij heeft bemerkt dat zij de grootste vredestichters in zijn district zijn. De districtsdienaar schrijft ons het volgende over hem:
„Toen het nieuws langzamerhand tot het hoofd doordrong dat Jehovah’s getuigen in zijn gebied een kringvergadering hadden, begon hij onmiddellijk actief te worden. Allereerst stelde hij een Europese superieur op zijn gemak, die daar deze niet wist waar het bij de vergadering om zou gaan, moeilijkheden vreesde. Vervolgens gaf hij op elke rechtszitting welke hij bijwoonde de beschuldigde bevel op deze vergadering aanwezig te zijn. Toen riep hij alle dorpshoofden uit zijn district bijeen en in niet mis te verstane woorden deelde hij hen mede dat wanneer zij niet aanwezig waren of de dorpsbewoners er niet van op de hoogte stelden en hen niet aanmoedigden ook aanwezig te zijn, hij er persoonlijk op zou toezien dat zij wegens nalatigheid bij hun ambtsuitoefening gerechtelijk vervolgd zouden worden. Alsof dat niet voldoende was, bepaalde hij publiekelijk dat alle officiële personen en mensen van zijn eigen dorp de vergadering met hun aanwezigheid moesten vereren!
Alhoewel het dorpshoofd zelf geen getuige van Jehovah is, loopt hij hoog met deze blijmoedige vredestichters weg. En zoals hij het zegt, ’Vredestichters zullen hier blijven.’”
Het dorpshoofd was ongetwijfeld onder de indruk.
-
-
MededelingenDe Wachttoren 1956 | 1 december
-
-
Mededelingen
EEN MIDDEL TOT INTERNATIONALE EENMAKING
Heeft u het zich in uw handen bevindende tijdschrift met genoegen gelezen? Vraag u zelf eens af of u niet minstens één belangrijk feit over de Allerhoogste God of zijn Woord, de Heilige Schrift, heeft geleerd? Is dat geen waardevolle aanwinst? Nu nog iets. Kijk eens aan de binnenzijde van de omslag en zie dat deze kennis in zesenveertig talen wordt vertolkt en dat het tijdschrift een bijzonder hoge oplaag heeft. Dit betekent dat mensen van over de gehele wereld belangstellen in de aankondiging van Jehovah’s koninkrijk, hét kenmerk van De Wachttoren. Hieruit blijkt dat dit een geest van eenheid onder alle natiën kan verwekken. Verder toont het dat hun hoop veeleer is gericht op de voorzieningen welke Jehovah God heeft getroffen dan op de voortdurend falende mensenplannen. U kunt zich geregeld bij deze honderdduizenden lezers voegen in de waardevolste studie welke er thans openstaat voor personen die jegens God en hun naaste van goede wil zijn. Doe ons slechts vier gulden toekomen en u zult De Wachttoren een jaar lang om de veertien dagen over de post toegezonden krijgen.
-