-
’Streven naar het doel’De Wachttoren 1984 | 15 december
-
-
’Streven naar het doel’
„De dingen die achter mij liggen vergetend en mij uitstrekkend naar de dingen die vóór mij liggen, streef ik naar het doel.” — FILIPPENZEN 3:13, 14.
1, 2. (a) Hoe ontving Saulus van Tarsus een toewijzing in de bediening, en waaruit bestond die toewijzing? (b) Hoe reageerde hij op deze toewijzing?
TOEN Saulus van Tarsus op weg was naar Damaskus met de bedoeling christenen te vervolgen, flitste er een licht uit de hemel om hem heen en hoorde hij een stem zeggen: „’Saul, Saul, waarom vervolgt gij mij?’ Hij zei: ’Wie zijt gij, Heer?’ Hij zei: ’Ik ben Jezus, die gij vervolgt. Maar sta op en ga de stad binnen, en u zal worden gezegd wat gij moet doen.’” — Hand. 9:3-6.
2 Waarom liet Jezus Saulus van Tarsus zo’n ervaring ondergaan? Jezus legde dit aan de discipel Ananías uit: „Deze man [Saulus] is mij een uitverkoren vat om mijn naam uit te dragen zowel tot de natiën als tot koningen en de zonen van Israël.” Gehoorzaam ging Ananías, legde Saulus de handen op en zei: „De Jezus die u is verschenen op de weg waarlangs gij zijt gekomen, heeft mij uitgezonden opdat gij het gezicht moogt terugkrijgen en met heilige geest vervuld moogt worden” (Hand. 9:15, 17). Zodra hij het gezichtsvermogen had teruggekregen, werd hij gedoopt en sloot hij zich bij de christelijke gemeente in Damaskus aan. Nu hij een gedoopte christelijke bedienaar was, ging hij zich er onmiddellijk ijverig mee bezighouden het goede nieuws omtrent Jezus, de Zoon van God, onder de joden te prediken. — Hand. 9:20-22.
3, 4. (a) Welke waarde kende Paulus aan zijn bediening toe? (b) In welk opzicht verschilde de houding van Paulus van die waarvan de gemeente te Efeze blijk gaf?
3 Deze ijverige bedienaar van het evangelie staat beter bekend als de apostel Paulus. Hij sprak altijd vol waardering over zijn bediening en de onverdiende goedheid die hem werd betoond. „Ik ben Christus Jezus, onze Heer, die mij kracht heeft verleend, dankbaar, omdat hij mij getrouw heeft geacht door mij aan een bediening toe te wijzen, ofschoon ik vroeger een lasteraar en een vervolger en een onbeschaamd mens was. Niettemin werd mij barmhartigheid betoond omdat ik onwetend was en in ongeloof handelde” (1 Tim. 1:12-14). Ja, hij waardeerde de bediening ten zeerste. — Rom. 11:13; 2 Kor. 4:7.
4 Zulke uitdrukkingen van de zijde van Paulus laten goed uitkomen dat hij gedurende zijn gehele loopbaan veel waarde aan de bediening toekende. Hij geraakte niet in de toestand die er op een gegeven moment in de gemeente te Efeze bestond. Tot die gemeente zei Jezus: „Ik [heb] dit tegen u, dat gij de liefde die gij eerst hadt, hebt verlaten” (Openb. 2:4). In plaats daarvan hield Paulus zijn doel voor ogen en bleef hij even ijverig en enthousiast voor de bediening als hij destijds in Damaskus was, toen hij nog maar pas met zijn dienst was begonnen.
5. Hoe kunnen wij anderen aanmoedigen nadat wij Jehovah jarenlang hebben gediend?
5 Nadat Paulus tientallen jaren lang een getrouwe christelijke bedienaar was geweest, gebruikte hij zijn eigen achtergrond en ervaringen om medebedienaren in de gemeente Filippi aan te moedigen, opdat zij het niet zouden opgeven. Hebt u niet bemerkt dat het gewoonlijk zeer interessant is om te horen hoe iemand de waarheid heeft leren kennen en een bedienaar is geworden? Moedigt u anderen bijgevolg ook aan op basis van uw persoonlijke ervaringen en uw jarenlange getrouwe dienst als opgedragen christelijke bedienaar?
6. Wat was Paulus’ achtergrond als jood?
6 In zijn brief aan de Filippenzen kon Paulus over zijn leven als praktizerend jood spreken. Hij zei: „Als iemand anders denkt dat hij redenen heeft om vertrouwen in het vlees te stellen, ik nog meer: besneden op de achtste dag, uit het familiegeslacht van Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër geboren uit Hebreeën; wat de wet betreft, een Farizeeër; wat ijver betreft, vervolgende de gemeente; wat de rechtvaardigheid betreft die door middel van de wet is, iemand die zich onberispelijk heeft betoond.” — Fil. 3:4-6.
7. Waarom liet Paulus die dingen achter zich, en wat won hij daarmee?
7 Als Paulus zich met zo’n achtergrond in joodse kringen was blijven bewegen, zou hem dat veel materiële voordelen opgeleverd kunnen hebben. Hij vervolgde echter met de woorden: „Alles wat winst voor mij was, heb ik ter wille van de Christus als verlies beschouwd. Ja, wat dat aangaat, ik beschouw alle dingen ook werkelijk als verlies wegens de uitnemende waarde van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer. Om zijnentwil heb ik het verlies van alle dingen aanvaard en ik beschouw ze als een hoop vuil, . . . ten einde hem te kennen en de kracht van zijn opstanding en het delen in zijn lijden, mij onderwerpend aan zijn soort van dood, om te zien of ik op de een of andere wijze tot de vroegere opstanding uit de doden moge geraken” (Fil. 3:7-11). Uit deze woorden spreekt een volledig geloof in Christus Jezus en de voorzieningen die door Jehovah God zijn getroffen. Bent u net als Paulus, doordat u uw leven niet laat beheersen door het verlangen naar aanzien of stoffelijk gewin?
De juiste geestesgesteldheid
8. (a) Wat zei Paulus over zijn doel nadat hij lange tijd in de bediening werkzaam was geweest? (b) Hoe kunnen Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 9:24-27 voor ons gelden?
8 Kon Paulus, nadat hij God tientallen jaren had gediend, het kalmer aan doen bij het streven naar zijn doel? Hij schreef aan de Filippenzen: „Broeders, ik denk niet van mijzelf dat ik het al gegrepen heb, maar wel staat één ding vast: De dingen die achter mij liggen vergetend en mij uitstrekkend naar de dingen die vóór mij liggen, streef ik naar het doel om de prijs van de roeping naar boven, die God door bemiddeling van Christus Jezus doet toekomen” (Fil. 3:13, 14). Hij had reeds een goede reputatie in de christelijke bediening opgebouwd en veel verduurd, en toen hij deze woorden aan de Filippenzen schreef, zat hij in Rome gevangen, maar toch was zijn bediening nog niet ten einde. De prijs die de leden van de eerste-eeuwse christelijke gemeente in het vooruitzicht was gesteld, namelijk „de roeping naar boven, die God door bemiddeling van Christus Jezus doet toekomen”, kon hij alleen ontvangen als hij zijn doel bleef nastreven. Dit is de juiste zienswijze die alle rijpe christenen huldigen, of zij nu hopen op toekomstig leven in de hemel of op aarde. Elk van ons doet er goed aan zijn eigen positie en denkwijze aan een onderzoek te onderwerpen om te zien of hij werkelijk waardering heeft voor de bediening die ons in het kader van Gods regeling is toevertrouwd.
9. Welke rijpe geestesgesteldheid kunnen wij bezitten?
9 Paulus laat zien wat de rijpe christelijke zienswijze is door te zeggen: „Laten wij dan, zovelen als er van ons rijp zijn, deze geestesgesteldheid hebben, en indien gij in enig opzicht geestelijk anders geneigd zijt, zal God de bovengenoemde geestesgesteldheid aan u openbaren” (Fil. 3:15). De rijpe christelijke geestesgesteldheid leidt tot succes. Dit houdt in dat men in de voetstappen van Christus Jezus treedt, die de hem toegewezen aardse bediening met succes voltooide. Jezus kon tot zijn Vader bidden: „Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven. Daarom Vader, verheerlijk gij nu mij naast uzelf met de heerlijkheid die ik naast u had voordat de wereld was.” — Joh. 17:4, 5.
10. Wat kan er nog meer worden gezegd over Christus’ voorbeeldige geestesgesteldheid ten aanzien van Jehovah’s dienst?
10 Indien wij Jehovah God willen behagen en aldus de prijs van het eeuwige leven willen ontvangen, moeten wij dezelfde geestesgesteldheid hebben die Christus Jezus aan de dag legde. Aangezien Paulus dit wist, smeekte hij: „Bewaart die geestesgesteldheid in u welke ook in Christus Jezus was, die, alhoewel hij in Gods gedaante bestond, geen gewelddadige inbezitneming heeft overwogen, namelijk om aan God gelijk te zijn. Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. Meer nog, toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. Juist daarom heeft God hem ook tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke andere naam is” (Fil. 2:5-9). Wat een prachtige geestesgesteldheid bezat Jezus! Kunnen wij hem daarin navolgen? Er nederig op uit zijn Gods wil te doen, leidt altijd tot zegeningen. Wanneer iemand zich van een toewijzing kwijt, vloeit er iets goeds uit voort.
11. Wat moeten degenen die geestelijk sterk en rijp zijn, doen?
11 Te oordelen naar wat Paulus schreef, moesten enkele leden van de gemeente in Filippi er klaarblijkelijk nog meer moeite voor doen de rijpe christelijke geestesgesteldheid te verkrijgen. Paulus nam het initiatief hen aan te moedigen en te helpen. In de meeste hedendaagse gemeenten bevinden zich personen die sterker in het geloof zijn en personen die de een of andere zwakheid hebben. De sterkeren moeten, net als Paulus, de anderen aanmoedigen. Christus Jezus deed veel om degenen te sterken die geestelijke noden hadden en gaf christenen hiermee een voorbeeld ter navolging. „Wij evenwel, die sterk zijn, behoren de zwakheden te dragen van hen die niet sterk zijn en niet onszelf te behagen. Laat een ieder van ons zijn naaste behagen in datgene wat zijn opbouw ten goede komt. Moge nu de God die volharding en vertroosting verschaft, geven dat gij onder elkaar dezelfde geestesgesteldheid hebt die Christus Jezus bezat, opdat gij eensgezind met één mond de God en Vader van onze Heer Jezus Christus moogt verheerlijken.” — Rom. 15:1, 2, 5, 6.
12. Hoe moeten wij de prijs bezien die God als beloning zal schenken?
12 Ten einde het geloof van de Romeinen te versterken, wees Paulus erop dat ’de gave die God schenkt, eeuwig leven is door Christus Jezus, onze Heer’ (Rom. 6:23). Ook Jezus zei gedurende zijn bediening veel over eeuwig leven. Het is een schitterende beloning die God zijn dienstknechten aanbiedt. God wil dat zijn dienstknechten hun oog op de prijs gericht houden, want dit motiveert hen om getrouw te zijn. Wanneer wij dit doen, geven wij van een krachtig geloof in zijn beloften blijk. Op onze christelijke vergaderingen hebben wij de gelegenheid vaak te spreken over de beloning die Jehovah aan getrouwen geeft.
Onze bediening ondanks moeilijkheden
13. Hoe helpt de Schrift ons bij het verkrijgen van de juiste geestesgesteldheid?
13 Het bezitten van de juiste kijk of de juiste geestesgesteldheid, zal van onschatbare waarde zijn bij het verrichten van onze bediening in deze laatste dagen. Ook al verliezen enkelen hun eerste liefde, laten wij vastbesloten zijn dat dit ons nooit zal overkomen. De Schrift zelf is een hulp daarbij (Rom. 15:4). Door onze studie van de Schrift verkrijgen wij hoop. Bent u Jehovah innig dankbaar voor de Schrift, waarin zo veel staat opgetekend over getrouwe dienstknechten van Jehovah zoals de apostel Paulus?
14. Hoe bewaarde Paulus zijn positieve instelling in weerwil van de moeilijkheden die hij ervoer?
14 Wat zouden wij doen indien wij persoonlijk de dingen zouden meemaken waarover Paulus in 2 Korinthiërs 11:23-28 spreekt? Waarom gaf Paulus het niet op? Omdat hij zijn doel in gedachte hield. Ons kunnen soortgelijke dingen overkomen. Toch moeten wij ter wille van de prijs die God ons voor ogen houdt, naar ons doel blijven streven. Toen Paulus aan de Filippenzen schreef, bleek zijn juiste denkwijze uit zijn opmerking dat hij ter wille van de verdediging van het goede nieuws in gevangenisboeien was (Fil. 1:7, 16). Hij begreep waarom hij zich daar bevond. Dat is belangrijk wanneer wij zo’n beproeving ondergaan. Bovendien weten wij dat Jehovah ons kan gebruiken om tot lof van hem een getuigenis te geven.
15. (a) Waarom had de gemeente in Filippi aanmoediging nodig, en wat vertelde Paulus hun om hen op te bouwen? (b) Hoe had de gemeente in Rome op Paulus’ gevangenschap gereageerd?
15 De Filippenzen ondergingen beproevingen die overeenkomst vertoonden met de moeilijkheden waarmee Paulus in Rome te kampen had. Hij schreef: „Want gij hebt dezelfde strijd als gij in mijn geval hebt gezien en waarvan gij nu in mijn geval hoort” (Fil. 1:30). Onder deze omstandigheden kon Paulus hun een aanmoedigende brief schrijven. Hij zei dat het goede nieuws onder de pretoriaanse lijfwacht bekend was geworden. Klaarblijkelijk was de christelijke boodschap zelfs tot het huis van de keizer doorgedrongen, want enkelen daar waren opgedragen christenen geworden. De gemeente in Rome reageerde goed op de situatie. Zij werden niet neerslachtig, ontmoedigd of bang vanwege het feit dat Paulus gevangenzat. In plaats daarvan waren zij druk bezig met het werk dat Jehovah gedaan wilde krijgen en toonden zij des te meer moed om het woord van God onbevreesd te spreken. — Fil. 1:12-14; 4:22.
16. Wat moeten wij vooral doen als er tegenstand rijst?
16 Wanneer er tegenstand rijst, werpt het veel voordelen af als de eenheid van de christelijke gemeente bewaard blijft. Paulus legde de nadruk op eenheid en eensgezindheid (Fil. 1:27–2:4). Wanneer zulke tijden zich voordoen, is het noodzakelijk dat wij elkaar met woorden des geloofs aanmoedigen opdat wij het niet opgeven naar het doel te streven. Dan komt het eropaan een liefdevolle, nederige houding te bewaren en het goede te doen jegens elkaar en een open oog voor elkaars belangen te hebben. — Vergelijk Filippenzen 2:19-21.
Hinderpalen overwinnen
17. Waarom dienen wij het nastreven van ons doel niet op te geven wanneer er gezondheidsproblemen rijzen?
17 Een naaste medewerker van de apostel Paulus was Epafrodítus. Ter wille van het werk des Heren was hij de dood zeer nabij geweest, maar uit niets blijkt dat zijn gezondheidsprobleem hem het doel dat voor hem lag uit het oog had doen verliezen (Fil. 2:25-30). In 2 Korinthiërs 12:7 spreekt Paulus over zijn eigen worsteling met „een doorn in het vlees”, waarmee hij mogelijkerwijs doelt op een probleem met zijn ogen. Hij bad of die „doorn” van hem weggenomen mocht worden, maar zijn verzoek werd niet ingewilligd. Dat Paulus zijn doel voor ogen hield, hielp hem niettemin naar dit doel te blijven streven, ondanks fysieke kwalen. Ofschoon hij zwakheden had, vond hij met de hulp van Christus Jezus een oplossing. — 2 Kor. 12:9.
18. Hoe gaf Paulus met betrekking tot stoffelijke dingen van een goed evenwicht blijk?
18 In de brief aan de Filippenzen (4:11-13) wordt ook iets gezegd over de noodzakelijke levensbehoeften. Wanneer een christen gebrek leidt, kan dit voor hem een beproeving vormen: zal hij het opgeven zijn doel na te streven, of zal hij van een rijpe zienswijze blijk geven door het probleem aan te pakken zonder de bediening te laten varen? (Vergelijk Handelingen 18:1-4.) Of Paulus nu weinig had of zich in overvloed verheugde, zijn bediening kwam op de eerste plaats. Wanneer hij overvloed had, maakte hij niet van de gelegenheid gebruik om veel tijd te besteden aan het najagen van genoegens, maar hij bleef naar het doel, het behalen van de prijs, streven.
19. Wat wordt ons in Filippenzen 4:6, 7 aangeraden te doen wanneer wij hulp nodig hebben? Met welke resultaten?
19 Paulus vermeldde niet elke soort van ervaring die een christen in zijn leven kan overkomen. Maar wanneer zich dingen voordoen die een belemmering voor de bediening zouden kunnen vormen, dienen wij ons als rijpe christenen in gebed tot Jehovah te wenden — de handelwijze die in Filippenzen 4:6, 7 wordt aanbevolen. Dan zal Jehovah ons vrede des geestes geven, ons helpen helder te denken en ons hulp bieden bij het overwinnen van de problemen terwijl wij zijn getrouwe bedienaren blijven. Het gebed helpt ons, ons geloof te behouden en ons doel te blijven nastreven.
20. (a) Hoe moedigen de voorbeelden van getrouwe oudere broeders en zusters in de waarheid ons aan? (b) Wat dienen wij te doen? Waarom?
20 Velen die met de hedendaagse gemeenten verbonden zijn, dienen Jehovah reeds tientallen jaren. Zij allen hebben terwijl zij hun bediening verrichten, beproevingen moeten doorstaan. Maar Jehovah heeft hen geholpen, en daarom blijven zij, met de prijs voor ogen, naar het doel streven. Wij zijn Jehovah dankbaar dat er in deze tijd, net als in de eerste eeuw, broeders en zusters bestaan die voorbeelden van volharding zijn en getrouw, met hun oog op de prijs gericht, aan het Koninkrijkswerk blijven deelnemen. Zij die nog maar pas tot „De Weg” behoren, de nieuwelingen, kunnen er hun voordeel mee doen het verslag over de apostel Paulus of over de getrouwe dienstknechten in de hedendaagse gemeente door te nemen om te zien hoe zij hun problemen hebben aangepakt (Hand. 9:2; Hebr. 13:7). Moge een ieder van ons elke gelegenheid aangrijpen om elkaar aan te moedigen, opdat wij getrouw mogen volharden in de dienst die wij op ons hebben genomen en eensgezind naar het doel blijven streven dat Jehovah ons voor ogen heeft gesteld. Door dit te doen, hebben wij het vooruitzicht Jehovah God voor eeuwig in vreugdevolle verbondenheid met getrouwe metgezellen te dienen. — Fil. 3:13-16.
Punten om in gedachte te houden
□ Wat was de persoonlijke achtergrond van Paulus, en hoe maakte hij hier gebruik van om zijn broeders en zusters aan te moedigen?
□ Hoe laten de voorbeelden van Christus Jezus en Paulus ons zien wat de rijpe christelijke geestesgesteldheid is?
□ Hoe kunnen wij blijk geven van onze eenheid wanneer er tegenstand rijst?
□ Waarom moeten wij naar ons doel blijven streven?
[Illustratie op blz. 20]
Christus Jezus deed veel om degenen te sterken die geestelijke noden hadden
-
-
„Volbreng uw bediening ten volle”De Wachttoren 1984 | 15 december
-
-
„Volbreng uw bediening ten volle”
„Ik gelast u plechtig voor het aangezicht van God en Christus Jezus, die de levenden en de doden zal oordelen, . . . volbreng uw bediening ten volle.” — 2 TIMÓTHEÜS 4:1, 5.
1. Welke verhouding bestond er tussen Paulus en Timótheüs?
TOEN de apostel Paulus zijn tweede brief aan Timótheüs schreef, had hij al zo’n dertig jaar lang zijn doel als een bedienaar van God nagestreefd. Hij had vele zegeningen van Jehovah ontvangen (2 Tim. 1:2). Paulus had Timótheüs uitgekozen om nauw met hem samen te werken bij het bedienen van de gemeenten die hij op zijn reizen bezocht. Jarenlang verheugden zij zich samen in een succesvolle bediening. — Hand. 16:1-5.
2. Wat is de betekenis van Paulus’ woorden in 2 Timótheüs 4:6-8?
2 De tijd was nu aangebroken dat er een einde kwam aan Paulus’ bediening. Hij schreef: „Ik word reeds als een drankoffer uitgegoten en de bestemde tijd voor mijn vrijmaking is aanstaande. Ik heb de voortreffelijke strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb het geloof
-