-
De rit van de vier ruiters — Een tekenDe Wachttoren 1983 | 15 augustus
-
-
deelgenoten. Al uw klederen zijn mirre en aloëhout en kassia; vanuit het grootse ivoren paleis zijn het snaarinstrumenten die u hebben verheugd.”
21. (a) Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat de woorden van de psalmist van toepassing zijn op de verheerlijkte Jezus Christus? (b) Hoe wordt de trefzekerheid waarmee hij zijn pijlen op zijn vijanden richt, in Psalm 45:5 beklemtoond?
21 In Hebreeën 1:8, 9 doet de apostel Paulus een aanhaling uit de woorden van Psalm 45:3-8 en brengt hij het citaat op Jezus Christus van toepassing ten einde de aandacht te vestigen op zijn thans zeer verhoogde positie. Dit maakt het zeker dat de „koning” tot wie „de zonen van Korach” zich onder inspiratie richtten, de officieel geïnstalleerde Koning Jezus Christus was. (Zie het opschrift van Psalm 45.) De pijlen uit zijn „boog” zullen met een grotere trefzekerheid op het hart van de tegenstanders van zijn Koninkrijk worden gericht dan die van de oude Parthen, die uitstekende boogschutters te paard waren.
22. (a) In welk andere deel van Openbaring wordt deze rijder op het witte paard afgebeeld, en onder welke naam? (b) Wat „zien” onze gezegende ogen, en hoe reageren wij op dit schitterende visioen?
22 De berijder van het witte paard, die in Openbaring 6:2 wordt beschreven, blijkt dezelfde te zijn als de in Openbaring 19:11-16 afgebeelde berijder van het witte paard. In deze latere verwijzing wordt zijn naam „Het Woord van God” genoemd, terwijl hij op zijn dij de titel „Koning der koningen en Heer der heren” draagt. Hier wordt hij afgebeeld op het grootse hoogtepunt van zijn aanval op zijn tegenstanders, wanneer zijn rit wordt bekroond met de definitieve overwinning in „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” op het slagveld te Har–mágedon, of Berg van Megiddo (Openb. 16:14-16; 19:17-21). Onzichtbaar voor menselijke ogen volgt dan het moment dat Satan de Duivel en zijn demonen worden gebonden om duizend jaar in een afgrond te worden opgesloten (Openb. 20:1-3). Onze ogen des geloofs zijn gezegend dat ze sinds het einde van de tijden der heidenen in 1914 de rit van de gekroonde Koning op het „witte paard” zien. Tot in onze ziel geroerd over de overwinningen die hij tot dusver heeft behaald, roepen wij uit: ’Rijd verder, koninklijke ruiter op het witte paard, naar uw weergaloze overwinning te Har–mágedon, ter rechtvaardiging van de universele soevereiniteit van Jehovah God, de Gever van dit profetische „teken”.’
-
-
Het schitterende werk dat op de rit van de ruiters volgtDe Wachttoren 1983 | 15 augustus
-
-
Het schitterende werk dat op de rit van de ruiters volgt
1. Waaruit blijkt dat de tijden der heidenen — waarin datgene wat door de stad Jeruzalem werd afgebeeld, werd vertreden — in 1914 zijn geëindigd?
DE „Koning der koningen en Heer der heren”, Jezus Christus, is tegenwoordig (Openb. 19:11, 16). Wij beschikken over „het teken” waaruit blijkt dat dit zo is. Sinds het einde van „de tijden der heidenen” in het jaar 1914, 69 jaar geleden, bevindt hij zich in zijn door God geschonken koninkrijk (Luk. 21:24, Statenvertaling). Er was toen een eind gekomen aan het vertreden van het koninkrijk van Jehovah God zoals dit eens in Jeruzalem was vertegenwoordigd door het koninkrijk Israël in de koninklijke geslachtslijn van koning David. De stad Jeruzalem in het
-