-
Een verloren schaap vindt de Ware HerderDe Wachttoren 1952 | 15 april
-
-
hebben de hele dag samen gesproken tot de volgende ochtend vier uur.
Ik bezorgde hem een Russische Bijbel en hij bestudeert deze zeer vlijtig, van de morgen tot de avond. Toen toonde hij mij zijn boeken en vroeg: ’Wat zeg jij er van, Broeder George? Zijn deze boeken goed of niet?’ Terwijl ik ze doorkeek, zei ik: ’Neen, mijn vriend, deze boeken zijn werelds.’ Toen vroeg hij: ’Wat zal ik er mee doen?’ Ik raadde hem aan ze aan het klooster terug te geven. Daarom bracht hij ze naar de Griekse patriarchen in het klooster, en toen hij ze daar op de schrijftafel neerlegde, zeide hij: ’Neem deze boeken terug, jullie valse onderwijzingen. Ik heb zes en twintig jaar lang in de woestijn gebeden, en er is geen heil in deze boeken. Maar nu heb ik een Boek van redding gevonden dat van Jehovah God afkomstig is, de Bijbel. Ik bestudeer het met grote vreugde.’ Toen hij vertrok, hielden zij aan: ’Neem je boeken mee en ga waar je wilt.’ Daarom nam hij de boeken en ging er mee naar een kerkhof. Toen hij een nieuw graf had gevonden, groef hij met zijn handen een gat en gooide de boeken er in. Daarna bedekte hij ze, legde er een grote steen bovenop en zeide: ’Laat de doden deze boeken maar lezen.’
Hij had een gezangboek en een in zilver gebonden gebedenboek bewaard, maar nadat hij was te weten gekomen dat deze boeken ook niet het Woord van God waren, zeide hij: ’Verbrand deze boeken. Ze hebben mijn jeugd verknoeid. Zes en twintig jaar lang ben ik dood geweest, maar nu ben ik van de doden opgestaan, zoals Lazarus.’ Ik vertelde hem dat het grote houten kruis dat aan zijn hals hing, vervloekt hout was. Onmiddellijk nam hij het af en zeide: ’Verbrand dit ook. Ik heb zes en twintig jaar lang tot dit vervloekte stuk hout gebeden.’ En toen hij hoorde dat zijn monnikspij ook heidens was, zeide hij: ’Zo gauw als ik wat andere kleren vind, zal ik deze pij weggooien, mijn haar kort knippen, mijn baard afscheren en alles wat ik bezit dat heidens is, voor de ogen van mijn vrienden verbranden. Ik wil alleen maar de weg tot leven op aarde leren kennen.’
Hij bevindt zich thans bij enige vrienden in Beit-Jala, waar wij voor hem een plaats gereedmaken waar hij kan wonen, en hij is sedertdien gedoopt. De gehele Orthodoxe geestelijkheid in Beit-Jala, Bethlehem en Jeruzalem is opgewonden over dit voorval.”
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1952 | 15 april
-
-
Vragen van lezers
● Hoe komt Hebreeën 1:10-12 overeen met Prediker 1:4? Heeft de tekst in Hebreeën niet betrekking op de letterlijke aarde en hemelen die door Jehovah God zijn geschapen? — R.A., Alabama.
Prediker 1:4 heeft betrekking op de letterlijke aarde wanneer in deze tekst wordt gezegd: „De aarde staat in der eeuwigheid.” Hebreeën 1:10-12 spreekt dit niet tegen want deze tekst heeft betrekking op de symbolische aarde en hemelen van Satans wereld; in deze tekst wordt gezegd: „Gij Heer, hebt de aarde in het begin gegrondvest, en de hemelen zijn werken van uw handen. Ze vergaan, maar gij zult voortdurend blijven, en ze zullen alle oud worden als een bovenkleed, en gij zult ze oprollen evenals een mantel, als een bovenkleed, en ze zullen worden verwisseld, maar gij zijt dezelfde en uw jaren zullen nooit ophouden.” — NW.
Alvorens verder te gaan met een direct antwoord op de vraag, kan er terloops worden opgemerkt dat Paulus hier Psalm 102:25-27 aanhaalt en deze verzen op Christus Jezus toepast, terwijl de Psalm over Jehovah schijnt te spreken. Drieëenheidsaanhangers gebruiken deze tekst in een poging te bewijzen dat Jehovah en Christus onderling verwisseld kunnen worden en één zijn in een drieënige god. Wij weten evenwel dat er over engelen die God vertegenwoordigden, werd gesproken alsof zij God waren, evenals wij weten dat Christus Jezus het eigenlijke scheppingswerk verrichtte en er toch over Jehovah wordt gesproken als over de Schepper, omdat Christus als Jehovah’s werkman, die hem vertegenwoordigde, dat werk verrichtte onder Gods bevel en door Gods macht. Dit punt wordt zelfs aangeroerd in het verband van de tekst die wij hier beschouwen, Hebreeën 1:2 (NW), waarin over Christus wordt gesproken als over degene „door wie hij [Jehovah] de samenstelsels van dingen heeft gemaakt”. Dus zowel over Jehovah als over Christus kon worden gesproken als over degene die de hemelen en de aarde heeft gemaakt, hetgeen afhangt van het speciale gezichtspunt waarvan in elk afzonderlijk geval wordt uitgegaan. — Zie De Wachttoren (Eng.) van 1 augustus 1951, bladzijde 478.
Dat hemelen en aarde niet altijd in een letterlijke betekenis moeten worden opgevat, is vele malen in De Wachttoren aangetoond (1 Kon. 10:24; Ps. 66:4; 96:1; Hab. 2:20; 2 Petr. 3:5-13). Door vele schriftuurplaatsen wordt aangetoond dat de symbolische hemelen en aarde, die deze goddeloze wereld vormen, ten ondergang gedoemd zijn en van zulke hemelen en van zulk een aarde wordt in Hebreeën 1:10-12 gezegd dat ze zullen vergaan. Maar hoe kan er worden gezegd dat ze door God en Christus werden gegrondvest? Christus heeft door Jehovah’s macht de overdekkende cherub en de zonen Gods geschapen, en daarna kwamen dezen in opstand zodat zij de goddeloze hemelen werden. Op gelijke wijze heeft Christus door Gods macht Adam en Eva geschapen, maar zij kwamen in opstand en heden ten dage vormen hun goddeloze nakomelingen de zichtbare aarde van Satans wereld. De oorspronkelijke symbolische hemelen en aarde werden door Jehovah door bemiddeling van Christus, die destijds het Woord werd genoemd, goed geschapen. Maar deze symbolische hemelen en aarde hebben zich verontreinigd en zijn gedegenereerd zodat ze nu de tegenwoordige boze wereld zijn.
Ter illustratie: ze waren gelijk de natie Israël, die door God als een goede wijnstok werd geplant, maar een gedegenereerde plant werd welke God vreemd was (Jer. 2:21). Insgelijks werd het Christendom rein geplant, maar het merendeel er van bleef niet rein door zich niet voortdurend in godsvrucht te vernieuwen, maar het werd afvallig, kleedde zich in de oude versleten heidense leerstellingen uit de oudheid, in plaats van vast te houden aan de klederen der lofprijzing en der redding, die het eens als Gods dienstknecht hadden geïdentificeerd. Op een soortgelijke wijze zijn de eens goede hemelen en aarde gedegenereerd zodat ze nu het tegenwoordige boze samenstel van dingen zijn, en ze zijn nutteloos geworden gelijk een oud versleten kleed, dat alleen geschikt is om ter zijde gelegd te worden, vernietigd te worden en te worden verwisseld voor een organisatie van nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. Dit hoofdstuk van Hebreeën toont de verhoging en duurzaamheid van Christus Jezus aan, en de verzen 10-12 worden er bij aangehaald ten einde te bewijzen dat Christus deze goddeloze wereld, die zal vergaan, zal overleven.
● Wist Jezus gedurende zijn kindsheid dat hij de Messias zou zijn en besefte hij dat hij vroeger als een geestelijk schepsel, de Logos, had bestaan? — C.R., Pennsylvanië.
„Jehovah’s engel verscheen hem in een droom, zeggende: ’Jozef, zoon van David, vrees niet Maria, uw vrouw, mee naar huis te nemen, want dat wat in haar is verwekt, is door heilige geest. Zij zal een zoon baren, en gij moet zijn naam noemen „Jezus”, want hij zal zijn volk redden van hun zonden’” (Matth. 1:20, 21, NW). Hierdoor zou Jozef weten dat Jezus Gods Zoon was en voorbestemd was het middel tot redding te zijn.
Tot Maria zeide de engel Gabriël: „Gij zult in uw schoot ontvangen en een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen Jezus. Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en Jehovah God zal hem de troon van David, zijn vader, geven, en hij zal voor eeuwig koning zijn
-