-
Hoe zij de kracht vonden die datgene wat normaal is te boven gaatDe Wachttoren 1983 | 15 mei
-
-
Voor de Cyrennes en voor Peter heeft de ervaring hun overtuiging gesterkt dat „Jehovah zelf . . . niets goeds [zal] onthouden aan hen die in onberispelijkheid wandelen” (Ps. 84:11). Door middel van de hoop en troost uit zijn Woord, de bijbel, en de onvermoeide steun van medechristenen hebben zij uit de eerste hand Gods liefde, kracht en wijsheid in actie gezien. Dit is, meer dan wat maar ook, de bron geweest van hun kracht die datgene wat normaal is te boven gaat. — 2 Kor. 4:7.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1983 | 15 mei
-
-
Vragen van lezers
■ Verwijst Hebreeën 1:6 naar de tweede komst van Jezus?
Hoewel dit vers in sommige bijbelvertalingen zodanig is weergegeven dat het feit wordt verdoezeld, bestaan er goede redenen om aan te nemen dat dit vers naar Christus’ tweede komst verwijst.
In hoofdstuk 1 van Hebreeën vestigde de apostel Paulus de aandacht op Jezus’ superioriteit ten opzichte van de engelen. De verzen 5 en 6 bevatten in dit verband drie aanhalingen uit de Hebreeuwse Geschriften die Paulus op Jezus van toepassing brengt. Gelieve bij het lezen van Hebreeën 1:5, 6 vooral nota te nemen van de twee keren dat het woord „wederom” voorkomt:
„Tot wie van de engelen heeft hij [Jehovah God] bijvoorbeeld ooit gezegd: ’Gij zijt mijn zoon; heden ben ík uw vader geworden’? En wederom: ’ík zal zijn vader worden, en híj zal mijn zoon worden’? Doch wanneer hij wederom zijn Eerstgeborene de bewoonde aarde binnenleidt, zegt hij: ’En al Gods engelen moeten hem aanbidden.’” — Hebr. 1:5, 6.
In vers 5 haalde Paulus eerst aan wat God in Psalm 2:7 had gezegd. Vervolgens schreef Paulus „en wederom” voordat hij een tweede aanhaling (2 Sam. 7:14) deed en die op de Messías, Jezus, van toepassing bracht. Maar beschouw nu vers 6, waar het woord „wederom” (Grieks: palin) ook voorkomt.
Werd het woord „wederom” in vers 6 alleen maar gebruikt om een derde aanhaling in een reeks in te leiden? Iemand zou bijvoorbeeld kunnen schrijven: ’Jan stelde zich per brief met haar in verbinding. Wederom, of nog eens, per telefoon en wederom, of opnieuw, per telegraaf.’ Heeft Paulus in vers 6, toen hij het woord „wederom” gebruikte en Psalm 97:7 uit de Griekse Septuaginta-vertaling aanhaalde, niets anders dan dit gedaan?
Sommige bijbelvertalers hebben Hebreeën 1:6 op deze wijze vertolkt. De Luther-vertaling luidt bijvoorbeeld: „Wederom, als hij den eerstgeborene inleidt in de wereld.” Er zijn nog meer vertalingen die deze passage aldus weergeven, ook al wordt het woord „wederom” hierdoor uit zijn normale volgorde genomen, want het Grieks luidt letterlijk: „Wanneer ook maar wederom hij zou binnenleiden de Eerstgeboren(e).”
Dr. C. B. Moll merkt met het oog op het grammaticale aspect op: „Het gebruik van onze Zendbrief staat ons niet toe palin [„wederom”] te verplaatsen en tot de inleiding van een citaat te maken . . . De taal verwijst naar de tweede — nog in de toekomst liggende — introductie van de Eerstgeborene in de wereld.” In dezelfde trant merkt Dr. B. F. Westcott in zijn werk The Epistle to the Hebrews op dat het normaler is ervan uit te gaan dat „wederom” verband legt met wat volgt. Hij maakt er ook melding van dat Paulus reeds (1 vs. 2) over Jezus’ eerste komst, als mens, had gesproken. Daarom zegt Dr. Westcott „dat er goede reden was waarom de schrijver [in vs. 6] speciaal vooruit zou wijzen naar de Wederkomst waarin het werk van de Messias tot voltooiing gebracht zou worden”.
Hebreeën 1:6 moet dus begrepen worden als vooruitwijzend naar de tijd waarin de verheerlijkte Jezus zou wederkomen of speciale aandacht aan de mensenwereld zou besteden. Zo is het vers weergegeven in de Nieuwe-Wereldvertaling, de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap, de Statenvertaling en de Willibrordvertaling. De vertaling door Dr. Edgar J. Goodspeed is zelfs nog uitdrukkelijker doordat hierin wordt aangetoond dat deze tekst betrekking heeft op Christus’ tweede komst. Hebreeën 1:6 luidt in deze vertaling: „Maar over de tijd wanneer hij zijn eerstgeboren Zoon naar de wereld terugbrengt, zegt hij: ’En laten al Gods engelen zich voor hem neerbuigen.’”
-